πολύς: Difference between revisions

13 bytes removed ,  21 August 2022
m
Text replacement - " ’" to "’"
m (Text replacement - " :" to ":")
m (Text replacement - " ’" to "’")
Line 41: Line 41:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=πολύς πολλή πολύ, Ion. πολλός -ή -όν, dubbele verbuiging: 1. sing. πολύς πολύ, gen. πολέος, dat. πολεῖ, acc. πολύν πολύ, plur. πολεῖς πολέα, gen. πολέων, dat. πολέσι, acc. πολέας πολέα; 2. sing. πολλός -ή -όν, gen. πολλοῦ -ῆς -οῦ, plur. πολλοί -αί -ά, gen. πολλῶν; Att.: alleen sing. masc. nom. πολύς acc. πολύν, n. πολύ; andere naamvallen volgens πολλός; Hom. sing. πολύς, πουλύς en πολλός, fem. πολλή, n. πολύ, πουλύ en πολλόν, gen. πολέος, πολλῆς, πολέος, dat. πολλῷ, πολλῇ, πολλῷ, acc. πολύν, πουλύν en πολλόν, fem. πολλήν en πουλύν, n. πολύ, πουλύ en πολλόν, plur. πολέες, πολεῖς en πολλοί, fem. πολλαί, n. πολλά, gen. πολέων en πολλῶν, fem. πολλάων en πολλέων, n. πολλῶν, dat. πολέ(σ)σι, πολέεσσι en πολλοῖσι, fem. πολλῇσι en πολλῇς, n. πολλοῖσι, acc. πολέας en πολλούς, fem. πολλάς, n. πολλά; Ion. meestal volgens type 2; lyr. meestal volgens Hom. vormen; Dor. gen. plur. fem. πολλᾶν; Aeol. πόλυς, n. πόλυ, acc. πόλυν, plur. πόλλοι, πόλλαι, πόλλα, gen. πόλλων, acc. πόλεας; comp. en superl. zie πλείων, πλεῖστος veel adj. zonder lidw. van aantal veel, talrijk:; ἅμα δ ’ ἕσπετο πουλὺς ὅμιλος samen met hen volgde een talrijke menigte Od. 8.109; subst. met gen. partit..; πολλοὺς... Τρώων velen van de Trojanen Il. 18.271; in n. subst..; πολλὸν σαρκός veel van het vlees Od. 19.450; met ander adj. en (τε) καί:; πολέες τε καὶ ἐσθλοί vele voortreffelijke mannen Il. 6.452; πολλαὶ καὶ ἄλλαι vele andere Hes. Th. 363; διὰ πολλῶν τε καὶ δεινῶν... πραγμάτων door vele gevaarlijke situaties heen Xen. An. 5.5.8; zonder καί:; πολλὰ δυστερπῆ κακά veel onaangename ellende Aeschl. Ch. 277; spec. πολλὰ πράττειν bemoeizuchtig zijn:. πράσσειν σὺ πολλ ’ εἴωθας jij bent gewend bemoeizuchtig te zijn Eur. Suppl. 576; ὦ πολλὰ πράττων bemoeial! Aristoph. Ran. 228. van frequentie veel, veelvuldig, vaak te vertalen als adv. vaak:; παρ ’ ἡμέας περὶ σέο λόγος ἀπῖκται πολλός ons hebben veelvuldig verhalen over u bereikt Hdt. 1.30.2; τούτῳ πολλῷ χρήσεται τῷ λόγῳ dit argument zal hij veelvuldig gebruiken Dem. 21.29; καὶ τοῦτο ἐπιεικῶς πολὺ νῦν ἐστι, τὸ οἴεσθαι en dit komt nu behoorlijk vaak voor, namelijk te denken... Luc. 59.15; van pers.. Ἐτεοκλέης ἂν εἷς πολὺς κατὰ πτόλιν ὑμνοῖθ ’ ὑπ ’ ἀστῶν dan zou Eteokles in zijn eentje veel in de stad bezongen worden Aeschl. Sept. 6; ὁ Δηιόκης ἦν πολλὸς ὑπὸ παντὸς ἀνδρὸς... αἰνεόμενος Deiokles werd veel door iedere man geprezen Hdt. 1.98.1. van afmeting, omvang, intensiteit veel, groot, hevig:; πολὺν ὄμβρον... ἢ χάλαζαν een hevige regen- of hagelbui Il. 10.6; ἀνίη καὶ πολὺς ὕπνος te veel slaap is ook vervelend Od. 15.394; πολλή γ ’ ἀνάγκη het is absoluut noodzakelijk Eur. Phoen. 1674; van geluid; πολὺς δ ’ ὑμέναιος ὀρώρει en luid verhief zich het huwelijkslied Il. 18.493; soms van pers..; ὡς καὶ μέγας καὶ πολλὸς ἐγένεο zoals jij groot en machtig bent geworden Hdt. 7.14; van plaats; πολὺν διὰ πόντον ἀνύσσας na veel zee overgestoken te zijn Hes. Op. 635; ἐκ πολλῆς πορείας... ἥκειν van een lange reis gekomen zijn Plat. Resp. 614e; πολλός τις ἔκειτο hij lag in volle lengte uitgestrekt Il. 7.156; van tijd; πολὺν χρόνον gedurende lange tijd Il. 2.343; οὐ πολὺν χρόνον niet voor lang Soph. Ph. 348; ἔτι πολλῆς νυκτός toen het nog diep in de nacht was Thuc. 8.101; πολλοῦ χρόνου sinds lange tijd Aristoph. Pl. 98; overdr. nadrukkelijk, heftig, van pers.: Κύπρις γὰρ οὐ φορητὸν ἢν πολλὴ ῥυῇ Kypris is niet te verdragen als zij in alle hevigheid stroomt Eur. Hipp. 443; ὅταν γὰρ ὁ θεὸς ἐς τὸ σῶμ ’ ἔλθῃ πολύς wanneer de godheid het lichaam in volle omvang binnendringt Eur. Ba. 300; πολλὸς ἐνέκειτο λέγων hij voer heftig uit met de woorden Hdt. 7.158.1; πολὺς τοῖς συμβεβηκόσιν ἔγκειται hij legt grote nadruk op wat gebeurd is Dem. 18.199. direct voorafgegaan door lidw. het merendeel van, de meeste, het grootste deel van, de grootste:; ὁ πολύς... βίοτος het grootste deel van het leven Soph. El. 185; ὁ στρατός... ὁ πολλός het grootste deel van het leger Hdt. 1.102.2; τῆς δυνάμεως τῆς πολλῆς ἐστερήθησαν ze werden beroofd van het grootste deel van hun macht Thuc. 1.24.4; ὁ λεὼς ὁ πολύς de grote massa Luc. 41.17; vaker in plur..; τοῖς πολλοῖσιν... κριταῖς aan de meerderheid van de scheidsrechters Soph. Ai. 1243; οἱ Ἀθηναῖοι... ἀπῆλθον οἱ πολλοί het merendeel van de Atheners vertrok Thuc. 1.126.8; τοὺς αἰχμαλώτους... ἀπέσφαξε τοὺς πολλούς de meeste krijgsgevangenen liet hij afslachten Thuc. 3.32.1; adv. n. sing. πολύ en Ion. πολλόν veel, met comp.:; πολὺ μείζων veel groter Il. 1.167; πολλὸν ἀμείνων veel beter Il. 6.479; πολὺ πρίν veel eerder Il. 9.250; πολὺ σὺν φρονήματι μείζονι met veel groter zelfvertrouwen Xen. An. 3.1.22; met superl. verreweg:; πολλὸν ἄριστος verreweg de beste Il. 1.91; πολὺ πρώτιστος verreweg de meest vooraanstaande Il. 2.702; πολλόν τι μάλιστα πάντων veruit het meest van alle Hdt. 1.56.1; zelden met posit..; πολὺ ἀφόρητος absoluut niet te pruimen Luc. 80.9.3; bij verba met comp. betekenis; πολὺ προβέβηκας ἁπάντων u bent de anderen ver vooruit Il. 6.125; πολὺ βούλομαι αὐτὴν οἴκοι ἔχειν veel liever wil ik haar thuis hebben Il. 1.112; οὐ πολύ τι διαφέρει dat maakt niet zo veel verschil Plat. Resp. 484d; τούτων... πάνυ πολὺ περιέσομαι ik zal zeker verre de meerdere zijn van hen Plat. Alc.1. 119c; ver:; πολὺ ἀπό + gen. ver van Thuc. 1.15.2; overdr. ruimschoots:; ἀπέφυγε πολλὸν τοὺς διώκοντας hij werd ruimschoots vrijgesproken Hdt. 6.82.2; lange tijd:. καταδαρθεῖν πάνυ πολύ heel lang geslapen hebben Plat. Smp. 223c. n. plur. πολλά zeer, dikwijls:. ἤιε πολλ ’ ἀέκων hij ging zeer tegen zijn zin Il. 11.557; πολλὰ δέ οἱ κραδίη προτιόσσετ ’ ὄλεθρον vaak voorzag zijn hart de ondergang Il. 8.22; πολλὰ πολλάκις heel vaak Aristoph. Th. 287. gen. πολλοῦ veel, erg, met adj.: θρασὺς εἶ πολλοῦ jij bent erg onbeschaamd Aristoph. Nub. 915; πολλοῦ πολὺν... χρόνον veel te lang Aristoph. Eq. 822; ἐπί τοι σοὶ... πολλὴ πολλοῦ ’ πικαθῆτο op joú heeft zij (Aphrodite) wel heel zwaar gedrukt Aristoph. Ran. 1046. dat. πολλῷ veel, met comp.:; πολλῷ γε μᾶλλον nog veel meer Soph. OT 1159; met superl.:; ποταμούς τε πολλῷ μεγίστους de allergrootste rivieren Hdt. 4.82; ook bij verba met comp. betekenis:. τὸ μὲν Νικίου στράτευμα... προύλαβε πολλῷ het leger van Nicias kreeg een grote voorsprong Thuc. 7.80.4. met prep.:; διὰ πολλοῦ op grote afstand Thuc. 6.11.1; ἐκ πολλοῦ van verre Thuc. 4.32.4; ook; ἐκ πολλοῦ sinds lang Thuc. 1.58.1; ἐπὶ πολλῷ tegen een hoge prijs Dem. 1.15; ἐπὶ πολλόν over grote afstand Hdt. 2.32.2; ἐπὶ πολύ over grote afstand Thuc. 1.62.6; ook. ἐπὶ πολύ langdurig Thuc. 5.16.2; τῆς ἡμέρας ἐπὶ πολύ gedurende een groot deel van de dag Thuc. 7.38.1; οὐ μετὰ πολύ niet veel later Luc. 57.54; ἐνίκησαν... παρὰ πολύ zij wonnen met groot verschil Thuc. 1.29.5; περὶ πολλοῦ ( ποιεῖσθαι ) zie ποιέω 4ciii; πρὸ πολλοῦ lang van te voren Men. Epitr. 345. met lidw. n. adv. τὸ πολύ voor het merendeel:; τὸ μὲν πολὺ ξένοι ἐφαίνοντο zij leken voor het merendeel vreemdelingen Plat. Prot. 315a; n. plur. adv. τὰ πολλά in meerderheid:. τὰ πολλὰ πάντα in bijna alle gevallen Hdt. 5.67.1; τὰ πολλά τυραννίδες... καθίσταντο er vestigden zich vooral alleenheerschappijen Thuc. 1.13.1; ἔλεγε μὲν ὡς τὸ πολύ meestal voerde hij het woord Xen. Mem. 1.1.10; ὡς ἐπὶ τὸ πολύ in het algemeen Isocr. 4.154; ὡς τὰ πολλά meestal Thuc. 5.65.4. subst., steeds met lidw. veelheid, massa:. οὐ γὰρ γένοιτ ’ ἂν εἷς γε τοῖς πολλοῖς ἴσος één individu kan in geen geval gelijk zijn aan de massa Soph. OT 845; τὸ πολλὸν δ ’ ἡγέαται ἰσχυρὸν εἶναι zij houden het erop dat veelheid sterk is Hdt. 1.136.1. het merendeel; met gen. partit..; τὸν πολλὸν τοῦ χρόνου het grootste deel van de tijd Hdt. 1.24.1; plur. met gen. partit..; τοῖς πολλοῖς τῶν Ἑλλήνων aan de meerderheid van de Grieken Xen. An. 2.4.2; οἱ πολλοὶ τῶν ἀνθρώπων de meerderheid van de mensen Xen. Cyr. 8.2.24; abs. subst..; οἱ πολλοί de grote massa Thuc. 1.6.4; n. subst. τὸ πολλόν of τὸ πολύ het grootste deel:; τῆς στρατιῆς τὸ πολλόν het grootste deel van het leger Hdt. 8.100.5; τῶν Ἀργείων λογάδων τὸ πολύ het grootste deel van de Argivische keurtroepen Thuc. 5.73.4; n. plur. subst.. τὰ πολλὰ τοῦ πολέμου het grootste deel van de oorlog Thuc. 2.13.2.
|elnltext=πολύς πολλή πολύ, Ion. πολλός -ή -όν, dubbele verbuiging: 1. sing. πολύς πολύ, gen. πολέος, dat. πολεῖ, acc. πολύν πολύ, plur. πολεῖς πολέα, gen. πολέων, dat. πολέσι, acc. πολέας πολέα; 2. sing. πολλός -ή -όν, gen. πολλοῦ -ῆς -οῦ, plur. πολλοί -αί -ά, gen. πολλῶν; Att.: alleen sing. masc. nom. πολύς acc. πολύν, n. πολύ; andere naamvallen volgens πολλός; Hom. sing. πολύς, πουλύς en πολλός, fem. πολλή, n. πολύ, πουλύ en πολλόν, gen. πολέος, πολλῆς, πολέος, dat. πολλῷ, πολλῇ, πολλῷ, acc. πολύν, πουλύν en πολλόν, fem. πολλήν en πουλύν, n. πολύ, πουλύ en πολλόν, plur. πολέες, πολεῖς en πολλοί, fem. πολλαί, n. πολλά, gen. πολέων en πολλῶν, fem. πολλάων en πολλέων, n. πολλῶν, dat. πολέ(σ)σι, πολέεσσι en πολλοῖσι, fem. πολλῇσι en πολλῇς, n. πολλοῖσι, acc. πολέας en πολλούς, fem. πολλάς, n. πολλά; Ion. meestal volgens type 2; lyr. meestal volgens Hom. vormen; Dor. gen. plur. fem. πολλᾶν; Aeol. πόλυς, n. πόλυ, acc. πόλυν, plur. πόλλοι, πόλλαι, πόλλα, gen. πόλλων, acc. πόλεας; comp. en superl. zie πλείων, πλεῖστος veel adj. zonder lidw. van aantal veel, talrijk:; ἅμα δ’ ἕσπετο πουλὺς ὅμιλος samen met hen volgde een talrijke menigte Od. 8.109; subst. met gen. partit..; πολλοὺς... Τρώων velen van de Trojanen Il. 18.271; in n. subst..; πολλὸν σαρκός veel van het vlees Od. 19.450; met ander adj. en (τε) καί:; πολέες τε καὶ ἐσθλοί vele voortreffelijke mannen Il. 6.452; πολλαὶ καὶ ἄλλαι vele andere Hes. Th. 363; διὰ πολλῶν τε καὶ δεινῶν... πραγμάτων door vele gevaarlijke situaties heen Xen. An. 5.5.8; zonder καί:; πολλὰ δυστερπῆ κακά veel onaangename ellende Aeschl. Ch. 277; spec. πολλὰ πράττειν bemoeizuchtig zijn:. πράσσειν σὺ πολλ’ εἴωθας jij bent gewend bemoeizuchtig te zijn Eur. Suppl. 576; ὦ πολλὰ πράττων bemoeial! Aristoph. Ran. 228. van frequentie veel, veelvuldig, vaak te vertalen als adv. vaak:; παρ’ ἡμέας περὶ σέο λόγος ἀπῖκται πολλός ons hebben veelvuldig verhalen over u bereikt Hdt. 1.30.2; τούτῳ πολλῷ χρήσεται τῷ λόγῳ dit argument zal hij veelvuldig gebruiken Dem. 21.29; καὶ τοῦτο ἐπιεικῶς πολὺ νῦν ἐστι, τὸ οἴεσθαι en dit komt nu behoorlijk vaak voor, namelijk te denken... Luc. 59.15; van pers.. Ἐτεοκλέης ἂν εἷς πολὺς κατὰ πτόλιν ὑμνοῖθ’ ὑπ’ ἀστῶν dan zou Eteokles in zijn eentje veel in de stad bezongen worden Aeschl. Sept. 6; ὁ Δηιόκης ἦν πολλὸς ὑπὸ παντὸς ἀνδρὸς... αἰνεόμενος Deiokles werd veel door iedere man geprezen Hdt. 1.98.1. van afmeting, omvang, intensiteit veel, groot, hevig:; πολὺν ὄμβρον... ἢ χάλαζαν een hevige regen- of hagelbui Il. 10.6; ἀνίη καὶ πολὺς ὕπνος te veel slaap is ook vervelend Od. 15.394; πολλή γ’ ἀνάγκη het is absoluut noodzakelijk Eur. Phoen. 1674; van geluid; πολὺς δ’ ὑμέναιος ὀρώρει en luid verhief zich het huwelijkslied Il. 18.493; soms van pers..; ὡς καὶ μέγας καὶ πολλὸς ἐγένεο zoals jij groot en machtig bent geworden Hdt. 7.14; van plaats; πολὺν διὰ πόντον ἀνύσσας na veel zee overgestoken te zijn Hes. Op. 635; ἐκ πολλῆς πορείας... ἥκειν van een lange reis gekomen zijn Plat. Resp. 614e; πολλός τις ἔκειτο hij lag in volle lengte uitgestrekt Il. 7.156; van tijd; πολὺν χρόνον gedurende lange tijd Il. 2.343; οὐ πολὺν χρόνον niet voor lang Soph. Ph. 348; ἔτι πολλῆς νυκτός toen het nog diep in de nacht was Thuc. 8.101; πολλοῦ χρόνου sinds lange tijd Aristoph. Pl. 98; overdr. nadrukkelijk, heftig, van pers.: Κύπρις γὰρ οὐ φορητὸν ἢν πολλὴ ῥυῇ Kypris is niet te verdragen als zij in alle hevigheid stroomt Eur. Hipp. 443; ὅταν γὰρ ὁ θεὸς ἐς τὸ σῶμ’ ἔλθῃ πολύς wanneer de godheid het lichaam in volle omvang binnendringt Eur. Ba. 300; πολλὸς ἐνέκειτο λέγων hij voer heftig uit met de woorden Hdt. 7.158.1; πολὺς τοῖς συμβεβηκόσιν ἔγκειται hij legt grote nadruk op wat gebeurd is Dem. 18.199. direct voorafgegaan door lidw. het merendeel van, de meeste, het grootste deel van, de grootste:; ὁ πολύς... βίοτος het grootste deel van het leven Soph. El. 185; ὁ στρατός... ὁ πολλός het grootste deel van het leger Hdt. 1.102.2; τῆς δυνάμεως τῆς πολλῆς ἐστερήθησαν ze werden beroofd van het grootste deel van hun macht Thuc. 1.24.4; ὁ λεὼς ὁ πολύς de grote massa Luc. 41.17; vaker in plur..; τοῖς πολλοῖσιν... κριταῖς aan de meerderheid van de scheidsrechters Soph. Ai. 1243; οἱ Ἀθηναῖοι... ἀπῆλθον οἱ πολλοί het merendeel van de Atheners vertrok Thuc. 1.126.8; τοὺς αἰχμαλώτους... ἀπέσφαξε τοὺς πολλούς de meeste krijgsgevangenen liet hij afslachten Thuc. 3.32.1; adv. n. sing. πολύ en Ion. πολλόν veel, met comp.:; πολὺ μείζων veel groter Il. 1.167; πολλὸν ἀμείνων veel beter Il. 6.479; πολὺ πρίν veel eerder Il. 9.250; πολὺ σὺν φρονήματι μείζονι met veel groter zelfvertrouwen Xen. An. 3.1.22; met superl. verreweg:; πολλὸν ἄριστος verreweg de beste Il. 1.91; πολὺ πρώτιστος verreweg de meest vooraanstaande Il. 2.702; πολλόν τι μάλιστα πάντων veruit het meest van alle Hdt. 1.56.1; zelden met posit..; πολὺ ἀφόρητος absoluut niet te pruimen Luc. 80.9.3; bij verba met comp. betekenis; πολὺ προβέβηκας ἁπάντων u bent de anderen ver vooruit Il. 6.125; πολὺ βούλομαι αὐτὴν οἴκοι ἔχειν veel liever wil ik haar thuis hebben Il. 1.112; οὐ πολύ τι διαφέρει dat maakt niet zo veel verschil Plat. Resp. 484d; τούτων... πάνυ πολὺ περιέσομαι ik zal zeker verre de meerdere zijn van hen Plat. Alc.1. 119c; ver:; πολὺ ἀπό + gen. ver van Thuc. 1.15.2; overdr. ruimschoots:; ἀπέφυγε πολλὸν τοὺς διώκοντας hij werd ruimschoots vrijgesproken Hdt. 6.82.2; lange tijd:. καταδαρθεῖν πάνυ πολύ heel lang geslapen hebben Plat. Smp. 223c. n. plur. πολλά zeer, dikwijls:. ἤιε πολλ’ ἀέκων hij ging zeer tegen zijn zin Il. 11.557; πολλὰ δέ οἱ κραδίη προτιόσσετ’ ὄλεθρον vaak voorzag zijn hart de ondergang Il. 8.22; πολλὰ πολλάκις heel vaak Aristoph. Th. 287. gen. πολλοῦ veel, erg, met adj.: θρασὺς εἶ πολλοῦ jij bent erg onbeschaamd Aristoph. Nub. 915; πολλοῦ πολὺν... χρόνον veel te lang Aristoph. Eq. 822; ἐπί τοι σοὶ... πολλὴ πολλοῦ’ πικαθῆτο op joú heeft zij (Aphrodite) wel heel zwaar gedrukt Aristoph. Ran. 1046. dat. πολλῷ veel, met comp.:; πολλῷ γε μᾶλλον nog veel meer Soph. OT 1159; met superl.:; ποταμούς τε πολλῷ μεγίστους de allergrootste rivieren Hdt. 4.82; ook bij verba met comp. betekenis:. τὸ μὲν Νικίου στράτευμα... προύλαβε πολλῷ het leger van Nicias kreeg een grote voorsprong Thuc. 7.80.4. met prep.:; διὰ πολλοῦ op grote afstand Thuc. 6.11.1; ἐκ πολλοῦ van verre Thuc. 4.32.4; ook; ἐκ πολλοῦ sinds lang Thuc. 1.58.1; ἐπὶ πολλῷ tegen een hoge prijs Dem. 1.15; ἐπὶ πολλόν over grote afstand Hdt. 2.32.2; ἐπὶ πολύ over grote afstand Thuc. 1.62.6; ook. ἐπὶ πολύ langdurig Thuc. 5.16.2; τῆς ἡμέρας ἐπὶ πολύ gedurende een groot deel van de dag Thuc. 7.38.1; οὐ μετὰ πολύ niet veel later Luc. 57.54; ἐνίκησαν... παρὰ πολύ zij wonnen met groot verschil Thuc. 1.29.5; περὶ πολλοῦ ( ποιεῖσθαι ) zie ποιέω 4ciii; πρὸ πολλοῦ lang van te voren Men. Epitr. 345. met lidw. n. adv. τὸ πολύ voor het merendeel:; τὸ μὲν πολὺ ξένοι ἐφαίνοντο zij leken voor het merendeel vreemdelingen Plat. Prot. 315a; n. plur. adv. τὰ πολλά in meerderheid:. τὰ πολλὰ πάντα in bijna alle gevallen Hdt. 5.67.1; τὰ πολλά τυραννίδες... καθίσταντο er vestigden zich vooral alleenheerschappijen Thuc. 1.13.1; ἔλεγε μὲν ὡς τὸ πολύ meestal voerde hij het woord Xen. Mem. 1.1.10; ὡς ἐπὶ τὸ πολύ in het algemeen Isocr. 4.154; ὡς τὰ πολλά meestal Thuc. 5.65.4. subst., steeds met lidw. veelheid, massa:. οὐ γὰρ γένοιτ’ ἂν εἷς γε τοῖς πολλοῖς ἴσος één individu kan in geen geval gelijk zijn aan de massa Soph. OT 845; τὸ πολλὸν δ’ ἡγέαται ἰσχυρὸν εἶναι zij houden het erop dat veelheid sterk is Hdt. 1.136.1. het merendeel; met gen. partit..; τὸν πολλὸν τοῦ χρόνου het grootste deel van de tijd Hdt. 1.24.1; plur. met gen. partit..; τοῖς πολλοῖς τῶν Ἑλλήνων aan de meerderheid van de Grieken Xen. An. 2.4.2; οἱ πολλοὶ τῶν ἀνθρώπων de meerderheid van de mensen Xen. Cyr. 8.2.24; abs. subst..; οἱ πολλοί de grote massa Thuc. 1.6.4; n. subst. τὸ πολλόν of τὸ πολύ het grootste deel:; τῆς στρατιῆς τὸ πολλόν het grootste deel van het leger Hdt. 8.100.5; τῶν Ἀργείων λογάδων τὸ πολύ het grootste deel van de Argivische keurtroepen Thuc. 5.73.4; n. plur. subst.. τὰ πολλὰ τοῦ πολέμου het grootste deel van de oorlog Thuc. 2.13.2.
}}
}}
{{etym
{{etym