3,274,399
edits
m (Text replacement - " )" to ")") |
m (Text replacement - "( " to "(") |
||
Line 17: | Line 17: | ||
}} | }} | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=προσ-ήκω, alleen praes. en imperf. gekomen zijn, aanwezig zijn:; εἴπερ ὡς φίλοι προσήκετε indien jullie als vrienden zijn gekomen Soph. Ph. 229; overdr..; χρεία δὲ προσήκει de noodzaak is dringend Aeschl. Pers. 143; met prep. bep.. κατὰ τὰς προσηκούσας ὄχθας ἐπὶ τὸν ποταμόν via de oevers die langs de rivier liepen Xen. An. 4.3.23; καὶ τοῦ πρὸς ταῦτα προσήκοντος θεάτρου het daarnaast gelegen theater Xen. Hell. 7.4.31. overdr. toekomen aan, behoren bij, te maken hebben met; met dat. of πρός + acc.. οὐδὲν πρὸς Πέρσας τοῦτο προσήκει τὸ πάθος die fout heeft met de Perzen helemaal niets van doen Hdt. 8.100.4; εἰ τῷ ξένῳ τούτῳ προσήκει Λαΐῳ τι συγγενές als aan die vreemdeling een zekere verwantschap met Laius toekomt Soph. OT 814; παντὶ ἄλλῳ μᾶλλον ἢ τῷ τοιούτῳ προσήκουσι (deze dingen) passen bij ieder ander beter dan bij een dergelijk man Plat. Resp. 443a. verwant zijn:. προσήκουσι γένει zij zijn bloedverwanten Aristoph. Ran. 698; μῶν προσῆκέ σοι; hij was toch geen verwant van je? Eur. IT 550. passend zijn: als pers. constructie van 3 (zie daar) προσήκω het is passend dat ik: met ( dat. en) inf..; τὸν θεὸν καλεῖ οὐδὲν προσήκοντ’ ἐν γόοις παραστατεῖν zij roept de godheid aan hoewel het helemaal diens rol niet is om bij geweeklaag aanwezig te zijn Aeschl. Ag. 1079; οὐ προσήκομεν κολάζειν τοῖσδε het is niet passend dat wij door hen gestraft worden Eur. Or. 771; meestal onpers. onpers. προσήκει het is passend, het betaamt, met dat. en inf.:; βελτίονί σοι προσήκει γενέσθαι het past je om een beter mens worden Plat. Phaedr. 233a; met dat. en gen. te maken hebben met:; τί οὖν προσήκει δῆτ’ ἐμοὶ Κορινθίων; wat heb ik te maken met de Korinthiërs? Aristoph. Av. 969; meestal met ontk..; ἐμοὶ οὐδαμόθεν προσήκει τούτου τοῦ πράγματος ik heb niets te maken met die zaak [And.] 4.34; ᾤετο προσήκειν οὐδενὶ ἀρχῆς ὅστις μή... hij meende dat niemand aanspraak had op heerschappij, tenzij hij... Xen. Cyr. 8.1.37; acc. abs..; οὐδὲν προσῆκον zonder dat het ons iets aangaat Thuc. 6.84.1; met inf.. οὐδὲν προσῆκον μᾶλλόν τι ἐκείνους ἡμῖν ἢ καὶ ἡμᾶς ἐκείνοις ἐπιτάσσειν omdat het net zo min aangaat dat zij ons de wet stellen als wij hun Thuc. 6.82.3. ptc. als adj. toepasselijk, behorend bij:; μετὰ προσηκόντων ἐγκλημάτων met relevante aanklachten Thuc. 1.40.1; τὰ μὴ προσήκοντα ἐπικτᾶσθαι erbij te verwerven wat je niet toekomt Thuc. 4.61.1; μὴ αἰσχῦναι τὰς προσηκούσας ἀρετάς de aangeboren deugden niet beschamen Thuc. 4.92.7; met dat.. αἰτίαν ψευδῆ καὶ οὐδὲν ἐμοὶ προσήκουσαν een valse beschuldiging die helemaal niet op mij van toepassing is Dem. 21.110. verwant aan ptc. subst..; οἱ προσήκοντες γένει de bloedverwanten Eur. Med. 1304 = οἱ προσήκοντες Aeschl. Ch. 689; τοῖσι προσήκουσι τῷ νεκρῷ aan de verwanten van de dode Hdt. 4.14.1; ἐκτὸς τοῦ προσήκοντος naast de bloedverwantschap Eur. Hcld. 214; vgl. 2b. passend (bij), toekomend aan: met dat..; οὐκ ἔστιν οὐδαμόθεν σοι προσήκων ἔλεος medelijden verdien je absoluut niet Dem. 21.196; met inf..; ( λόγοι) προσήκοντες τὰ μάλιστα ἀκούειν νέοις redevoeringen die het meest geschikt zijn voor jonge lieden om te horen Plat. Lg. 811d; abs. ptc. subst..; τὸ προσῆκον wat passend is Plat. Resp. 332c; ὁτῳοῦν τῶν παρὰ τὸ προσῆκον λεγομένων al wat buiten het eigenlijke onderwerp gezegd wordt Plat. Phlb. 36d; plur.. τὰ προσήκοντα πράττειν het juiste doen Xen. Mem. 1.1.12; οὐκ ἐκ προσηκόντων ἁμαρτάνουσι hun misstappen begaan zij tegen hun natuur in Thuc. 3.67.2. | |elnltext=προσ-ήκω, alleen praes. en imperf. gekomen zijn, aanwezig zijn:; εἴπερ ὡς φίλοι προσήκετε indien jullie als vrienden zijn gekomen Soph. Ph. 229; overdr..; χρεία δὲ προσήκει de noodzaak is dringend Aeschl. Pers. 143; met prep. bep.. κατὰ τὰς προσηκούσας ὄχθας ἐπὶ τὸν ποταμόν via de oevers die langs de rivier liepen Xen. An. 4.3.23; καὶ τοῦ πρὸς ταῦτα προσήκοντος θεάτρου het daarnaast gelegen theater Xen. Hell. 7.4.31. overdr. toekomen aan, behoren bij, te maken hebben met; met dat. of πρός + acc.. οὐδὲν πρὸς Πέρσας τοῦτο προσήκει τὸ πάθος die fout heeft met de Perzen helemaal niets van doen Hdt. 8.100.4; εἰ τῷ ξένῳ τούτῳ προσήκει Λαΐῳ τι συγγενές als aan die vreemdeling een zekere verwantschap met Laius toekomt Soph. OT 814; παντὶ ἄλλῳ μᾶλλον ἢ τῷ τοιούτῳ προσήκουσι (deze dingen) passen bij ieder ander beter dan bij een dergelijk man Plat. Resp. 443a. verwant zijn:. προσήκουσι γένει zij zijn bloedverwanten Aristoph. Ran. 698; μῶν προσῆκέ σοι; hij was toch geen verwant van je? Eur. IT 550. passend zijn: als pers. constructie van 3 (zie daar) προσήκω het is passend dat ik: met (dat. en) inf..; τὸν θεὸν καλεῖ οὐδὲν προσήκοντ’ ἐν γόοις παραστατεῖν zij roept de godheid aan hoewel het helemaal diens rol niet is om bij geweeklaag aanwezig te zijn Aeschl. Ag. 1079; οὐ προσήκομεν κολάζειν τοῖσδε het is niet passend dat wij door hen gestraft worden Eur. Or. 771; meestal onpers. onpers. προσήκει het is passend, het betaamt, met dat. en inf.:; βελτίονί σοι προσήκει γενέσθαι het past je om een beter mens worden Plat. Phaedr. 233a; met dat. en gen. te maken hebben met:; τί οὖν προσήκει δῆτ’ ἐμοὶ Κορινθίων; wat heb ik te maken met de Korinthiërs? Aristoph. Av. 969; meestal met ontk..; ἐμοὶ οὐδαμόθεν προσήκει τούτου τοῦ πράγματος ik heb niets te maken met die zaak [And.] 4.34; ᾤετο προσήκειν οὐδενὶ ἀρχῆς ὅστις μή... hij meende dat niemand aanspraak had op heerschappij, tenzij hij... Xen. Cyr. 8.1.37; acc. abs..; οὐδὲν προσῆκον zonder dat het ons iets aangaat Thuc. 6.84.1; met inf.. οὐδὲν προσῆκον μᾶλλόν τι ἐκείνους ἡμῖν ἢ καὶ ἡμᾶς ἐκείνοις ἐπιτάσσειν omdat het net zo min aangaat dat zij ons de wet stellen als wij hun Thuc. 6.82.3. ptc. als adj. toepasselijk, behorend bij:; μετὰ προσηκόντων ἐγκλημάτων met relevante aanklachten Thuc. 1.40.1; τὰ μὴ προσήκοντα ἐπικτᾶσθαι erbij te verwerven wat je niet toekomt Thuc. 4.61.1; μὴ αἰσχῦναι τὰς προσηκούσας ἀρετάς de aangeboren deugden niet beschamen Thuc. 4.92.7; met dat.. αἰτίαν ψευδῆ καὶ οὐδὲν ἐμοὶ προσήκουσαν een valse beschuldiging die helemaal niet op mij van toepassing is Dem. 21.110. verwant aan ptc. subst..; οἱ προσήκοντες γένει de bloedverwanten Eur. Med. 1304 = οἱ προσήκοντες Aeschl. Ch. 689; τοῖσι προσήκουσι τῷ νεκρῷ aan de verwanten van de dode Hdt. 4.14.1; ἐκτὸς τοῦ προσήκοντος naast de bloedverwantschap Eur. Hcld. 214; vgl. 2b. passend (bij), toekomend aan: met dat..; οὐκ ἔστιν οὐδαμόθεν σοι προσήκων ἔλεος medelijden verdien je absoluut niet Dem. 21.196; met inf..; (λόγοι) προσήκοντες τὰ μάλιστα ἀκούειν νέοις redevoeringen die het meest geschikt zijn voor jonge lieden om te horen Plat. Lg. 811d; abs. ptc. subst..; τὸ προσῆκον wat passend is Plat. Resp. 332c; ὁτῳοῦν τῶν παρὰ τὸ προσῆκον λεγομένων al wat buiten het eigenlijke onderwerp gezegd wordt Plat. Phlb. 36d; plur.. τὰ προσήκοντα πράττειν het juiste doen Xen. Mem. 1.1.12; οὐκ ἐκ προσηκόντων ἁμαρτάνουσι hun misstappen begaan zij tegen hun natuur in Thuc. 3.67.2. | ||
}} | }} | ||
{{elru | {{elru |