δυσωπέω: Difference between revisions

2
(nl)
(2)
Line 27: Line 27:
{{elnl
{{elnl
|elnltext=δυσωπέω [δυσ-, ὤψ] act. in later Grieks met acc., causat. doen wegkijken:; ὕδατα δυσωποῦντα τὴν ὄψιν water dat de blik doet afwenden (d.w.z. er walgelijk uitziet) Plut. Lyc. 9.5; overdr. in verlegenheid brengen, (te) toegeeflijk laten zijn (vooral door onbeschaamd om gunsten te vragen). intrans. slecht zien. med.-pass. intrans. wegkijken, (te) toegeeflijk zijn, toegeven; steeds overdr. zich ongemakkelijk voelen, van zijn stuk gebracht worden, verlegen zijn, zich schamen; met μή + conj.: ἐδυσωπούμην... μὴ... τιμὰν πρὸς ἀνθρώποις ἀμείψω ik voelde de ongemakkelijke vrees dat ik (door een fout tegen de goden te begaan) eer bij de mensen in ruil zou krijgen Plat. Phaedr. 242c; δυσωπούμενον παύεσθαι ontmoedigd ophouden Plat. Plt. 285b. met acc. in verlegenheid raken bij het zien van, zich schamen voor:. ἐδυσωποῦντο τὴν ἀρετήν zij schaamden zich bij de aanblik van zijn moed (van Coriolanus) Plut. Cor. 15.1; διὰ τοὔνομα διωπεῖται τὴν μοναρχίαν hij voelde zich ongemakkelijk bij (het accepteren van) de alleenheerschappij vanwege de naam ervan Plut. Sol. 14.7. met πρός + acc. argwanend kijken naar:. δ. πρὸς ἀλλήλους elkaar argwanend bekijken Plat. Lg. 933a.
|elnltext=δυσωπέω [δυσ-, ὤψ] act. in later Grieks met acc., causat. doen wegkijken:; ὕδατα δυσωποῦντα τὴν ὄψιν water dat de blik doet afwenden (d.w.z. er walgelijk uitziet) Plut. Lyc. 9.5; overdr. in verlegenheid brengen, (te) toegeeflijk laten zijn (vooral door onbeschaamd om gunsten te vragen). intrans. slecht zien. med.-pass. intrans. wegkijken, (te) toegeeflijk zijn, toegeven; steeds overdr. zich ongemakkelijk voelen, van zijn stuk gebracht worden, verlegen zijn, zich schamen; met μή + conj.: ἐδυσωπούμην... μὴ... τιμὰν πρὸς ἀνθρώποις ἀμείψω ik voelde de ongemakkelijke vrees dat ik (door een fout tegen de goden te begaan) eer bij de mensen in ruil zou krijgen Plat. Phaedr. 242c; δυσωπούμενον παύεσθαι ontmoedigd ophouden Plat. Plt. 285b. met acc. in verlegenheid raken bij het zien van, zich schamen voor:. ἐδυσωποῦντο τὴν ἀρετήν zij schaamden zich bij de aanblik van zijn moed (van Coriolanus) Plut. Cor. 15.1; διὰ τοὔνομα διωπεῖται τὴν μοναρχίαν hij voelde zich ongemakkelijk bij (het accepteren van) de alleenheerschappij vanwege de naam ervan Plut. Sol. 14.7. met πρός + acc. argwanend kijken naar:. δ. πρὸς ἀλλήλους elkaar argwanend bekijken Plat. Lg. 933a.
}}
{{elru
|elrutext='''δυσωπέω:''' <b class="num">1)</b> (о глазах, зрении) неприятно поражать, резать, слепить (τὴν ὄψιν Plat.);<br /><b class="num">2)</b> плохо видеть (δυσωπῶ καὶ ἀρτίδακρύς εἰμι Luc.);<br /><b class="num">3)</b> приводить в смущение, смущать, стыдить, med.-pass. смущаться, стыдиться (τῶν [[φίλων]] ἡ δυσωπουμένη [[παρρησία]] δυσωπεῖ [[μάλιστα]] Plut.);<br /><b class="num">4)</b> med.-pass. робеть, бояться (τινα и τι Xen., Plut.; ζῷα δυσωπούμενα Xen.): πρὸς τὴν ζήτησιν προσιέναι [[δεῖ]] μὴ δυσωπούμενον Arst. в исследовании нужно без колебаний идти вперед.
}}
}}