3,274,306
edits
(nl) |
(1ab) |
||
Line 39: | Line 39: | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=κατα-λύω oplossen, ontbinden losmaken, uitspannen:; ἵππους paarden Od. 4.28; τὸ σῶμα... καταλύσας na het lichaam losgemaakt te hebben Hdt. 2.121γ.2; abs. zijn intrek nemen, logeren:; παρὰ Ἄδμητον... καταλῦσαι zijn intrek nemen bij Admetus Thuc. 1.136.2; παρ ’ ἐμοὶ καταλύει hij logeert bij mij Plat. Grg. 447b; Μεγαροῖ in Megara Plat. Tht. 142c; overdr. rust vinden:; θανάτῳ καταλυσαίμην moge ik in de dood rust vinden Eur. Med. 146; ook met acc.: ἔμμοχθον καταλύσουσ ’ ἐς Ἅιδαν βίοτον om in de Hades mijn moeizame leven uit te spannen Eur. Suppl. 1004 ( lyr. ). verwoesten:; πολλάων πολίων κατέλυσε κάρηνα van vele steden heeft hij de burchten verwoest Il. 2.117; overdr.: καταλῦσαι Πελοποννησίων τὴν ἐλπίδα de hoop van de Peloponnesiërs de grond in boren Thuc. 2.89.10. ontbinden, uiteen laten gaan:; τὴν βουλήν de Raad ontbinden Hdt. 5.72.1; τὸν στόλον de expeditie opgeven Hdt. 7.16β.1; τὰ γυμνάσια κ. de gymnasia sluiten And. 4.39; κ. τὸν δῆμον de democratie omverwerpen Thuc. 3.81.4; met pers. als obj. afzetten, fut. med. met pass. bet.: καταλύθησαν τῆς ἀρχῆς zij werden afgezet uit hun heerschappij Hdt. 1.104.2; οἱ τύραννοι κατελύθησαν de tirannen waren afgezet Thuc. 1.18. afschaffen, van wetten of gebruiken:; κ. τὴν δίκην het recht buiten spel zetten Gorg. B 11a.17; κ. τὸν νόμον de wet afschaffen NT Mt. 5.17; afbreuk doen aan, verwaarlozen, beëindigen:; κ. ἀδικίαν het onrecht beëindigen Gorg. B 11.21; κ. φυλακήν de wacht verwaarlozen Aristoph. Ve. 2; δόξαν κ. de reputatie teniet doen Dem. 10.73; pass.:; ἤδη καταλελυμένης τῆς ἡλικίας wanneer de kracht van hun leven al voorbij is Aristot. Pol. 1335a34; ὁρῶν... τὸ ναυτικὸν ὑμῶν καταλυόμενον nu ik zie dat jullie vloot in verval raakt Dem. 18.102; spec. van vijandigheden, meestal med.:; καταλύσασθαι τὰς ἔχθρας de vijandelijkheden beëindigen Hdt. 7.146.1; κ. τὸν πόλεμον de oorlog beëindigen Thuc. 6.36.4; pregn., abs. een ruzie beëindigen, zich verzoenen:. καταλύειν πρὸς Ἀθηναίους met de Atheners tot een vergelijk komen Thuc. 8.58.7; παρέχει δὲ ὑμῖν κάλλιστα καταλύσασθαι nu heeft u de mogelijkheid tot een eervol vergelijk Hdt. 8.140α.4. | |elnltext=κατα-λύω oplossen, ontbinden losmaken, uitspannen:; ἵππους paarden Od. 4.28; τὸ σῶμα... καταλύσας na het lichaam losgemaakt te hebben Hdt. 2.121γ.2; abs. zijn intrek nemen, logeren:; παρὰ Ἄδμητον... καταλῦσαι zijn intrek nemen bij Admetus Thuc. 1.136.2; παρ ’ ἐμοὶ καταλύει hij logeert bij mij Plat. Grg. 447b; Μεγαροῖ in Megara Plat. Tht. 142c; overdr. rust vinden:; θανάτῳ καταλυσαίμην moge ik in de dood rust vinden Eur. Med. 146; ook met acc.: ἔμμοχθον καταλύσουσ ’ ἐς Ἅιδαν βίοτον om in de Hades mijn moeizame leven uit te spannen Eur. Suppl. 1004 ( lyr. ). verwoesten:; πολλάων πολίων κατέλυσε κάρηνα van vele steden heeft hij de burchten verwoest Il. 2.117; overdr.: καταλῦσαι Πελοποννησίων τὴν ἐλπίδα de hoop van de Peloponnesiërs de grond in boren Thuc. 2.89.10. ontbinden, uiteen laten gaan:; τὴν βουλήν de Raad ontbinden Hdt. 5.72.1; τὸν στόλον de expeditie opgeven Hdt. 7.16β.1; τὰ γυμνάσια κ. de gymnasia sluiten And. 4.39; κ. τὸν δῆμον de democratie omverwerpen Thuc. 3.81.4; met pers. als obj. afzetten, fut. med. met pass. bet.: καταλύθησαν τῆς ἀρχῆς zij werden afgezet uit hun heerschappij Hdt. 1.104.2; οἱ τύραννοι κατελύθησαν de tirannen waren afgezet Thuc. 1.18. afschaffen, van wetten of gebruiken:; κ. τὴν δίκην het recht buiten spel zetten Gorg. B 11a.17; κ. τὸν νόμον de wet afschaffen NT Mt. 5.17; afbreuk doen aan, verwaarlozen, beëindigen:; κ. ἀδικίαν het onrecht beëindigen Gorg. B 11.21; κ. φυλακήν de wacht verwaarlozen Aristoph. Ve. 2; δόξαν κ. de reputatie teniet doen Dem. 10.73; pass.:; ἤδη καταλελυμένης τῆς ἡλικίας wanneer de kracht van hun leven al voorbij is Aristot. Pol. 1335a34; ὁρῶν... τὸ ναυτικὸν ὑμῶν καταλυόμενον nu ik zie dat jullie vloot in verval raakt Dem. 18.102; spec. van vijandigheden, meestal med.:; καταλύσασθαι τὰς ἔχθρας de vijandelijkheden beëindigen Hdt. 7.146.1; κ. τὸν πόλεμον de oorlog beëindigen Thuc. 6.36.4; pregn., abs. een ruzie beëindigen, zich verzoenen:. καταλύειν πρὸς Ἀθηναίους met de Atheners tot een vergelijk komen Thuc. 8.58.7; παρέχει δὲ ὑμῖν κάλλιστα καταλύσασθαι nu heeft u de mogelijkheid tot een eervol vergelijk Hdt. 8.140α.4. | ||
}} | |||
{{mdlsj | |||
|mdlsjtxt=fut. -λύσω Pass., fut. -λῠθήσομαι perf. -λέλῠμαι<br /><b class="num">I.</b> to put [[down]], [[destroy]], Il., Eur.<br /><b class="num">2.</b> of governments, to [[dissolve]], [[break]] up, put [[down]], Hdt., Ar., etc.; κ. τύραννον to put [[down]], to [[depose]], Thuc.; κ. τινὰ τῆς ἀρχῆς Xen.:—Pass., τῶν ἄλλων καταλελυμένων στρατηγῶν having been dismissed, Hdt.,<br />b. to [[dissolve]], [[dismiss]], [[disband]] a [[body]], καταλύειν τὴν βουλήν Hdt.; τὸ ναυτικόν Dem.<br />c. τὴν φυλακὴν κ. to [[neglect]] the [[watch]], Ar.<br /><b class="num">3.</b> to end, [[bring]] to an end, βίοτον Eur.; τὸν βίον Xen.<br />b. κ. τὴν εἰρήνην to [[break]] the [[peace]], Aeschin.<br />c. κ. τὸν πόλεμον to end the war, make [[peace]], Thuc., Xen., etc.; and absol. (sub. τὸν πόλεμον) καταλύειν τινί or πρός τινα to make [[peace]] with him, Thuc.:—so in Mid., Thuc., etc.; καταλύεσθαι τὰς ἔχθρας Hdt.<br /><b class="num">II.</b> to [[unloose]], [[unyoke]], ἵππους Od.; τὸ [[σῶμα]] τοῦ ἀδελφεοῦ κ. to [[take]] it [[down]] from the [[wall]], Hdt.<br /><b class="num">2.</b> intr. to [[take]] up one's [[quarters]], to [[lodge]], παρ' ἐμοὶ καταλύει he is my [[guest]], Plat.; κ. [[παρά]] τινα to go and [[lodge]] with him, Thuc.: absol. to [[take]] one's [[rest]], Ar.; Mid., θανάτῳ καταλυσαίμαν may I [[take]] my [[rest]] in the [[grave]], Eur. | |||
}} | }} |