καταλύω: Difference between revisions

m
Text replacement - "( lyr. )" to "(lyr.)"
m (Text replacement - "<b class="b3">πρός τινα</b>" to "πρός τινα")
m (Text replacement - "( lyr. )" to "(lyr.)")
Line 17: Line 17:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=κατα-λύω oplossen, ontbinden losmaken, uitspannen:; ἵππους paarden Od. 4.28; τὸ σῶμα... καταλύσας na het lichaam losgemaakt te hebben Hdt. 2.121γ.2; abs. zijn intrek nemen, logeren:; παρὰ Ἄδμητον... καταλῦσαι zijn intrek nemen bij Admetus Thuc. 1.136.2; παρ’ ἐμοὶ καταλύει hij logeert bij mij Plat. Grg. 447b; Μεγαροῖ in Megara Plat. Tht. 142c; overdr. rust vinden:; θανάτῳ καταλυσαίμην moge ik in de dood rust vinden Eur. Med. 146; ook met acc.: ἔμμοχθον καταλύσουσ’ ἐς Ἅιδαν βίοτον om in de Hades mijn moeizame leven uit te spannen Eur. Suppl. 1004 ( lyr. ). verwoesten:; πολλάων πολίων κατέλυσε κάρηνα van vele steden heeft hij de burchten verwoest Il. 2.117; overdr.: καταλῦσαι Πελοποννησίων τὴν ἐλπίδα de hoop van de Peloponnesiërs de grond in boren Thuc. 2.89.10. ontbinden, uiteen laten gaan:; τὴν βουλήν de Raad ontbinden Hdt. 5.72.1; τὸν στόλον de expeditie opgeven Hdt. 7.16β.1; τὰ γυμνάσια κ. de gymnasia sluiten And. 4.39; κ. τὸν δῆμον de democratie omverwerpen Thuc. 3.81.4; met pers. als obj. afzetten, fut. med. met pass. bet.: καταλύθησαν τῆς ἀρχῆς zij werden afgezet uit hun heerschappij Hdt. 1.104.2; οἱ τύραννοι κατελύθησαν de tirannen waren afgezet Thuc. 1.18. afschaffen, van wetten of gebruiken:; κ. τὴν δίκην het recht buiten spel zetten Gorg. B 11a.17; κ. τὸν νόμον de wet afschaffen NT Mt. 5.17; afbreuk doen aan, verwaarlozen, beëindigen:; κ. ἀδικίαν het onrecht beëindigen Gorg. B 11.21; κ. φυλακήν de wacht verwaarlozen Aristoph. Ve. 2; δόξαν κ. de reputatie teniet doen Dem. 10.73; pass.:; ἤδη καταλελυμένης τῆς ἡλικίας wanneer de kracht van hun leven al voorbij is Aristot. Pol. 1335a34; ὁρῶν... τὸ ναυτικὸν ὑμῶν καταλυόμενον nu ik zie dat jullie vloot in verval raakt Dem. 18.102; spec. van vijandigheden, meestal med.:; καταλύσασθαι τὰς ἔχθρας de vijandelijkheden beëindigen Hdt. 7.146.1; κ. τὸν πόλεμον de oorlog beëindigen Thuc. 6.36.4; pregn., abs. een ruzie beëindigen, zich verzoenen:. καταλύειν πρὸς Ἀθηναίους met de Atheners tot een vergelijk komen Thuc. 8.58.7; παρέχει δὲ ὑμῖν κάλλιστα καταλύσασθαι nu heeft u de mogelijkheid tot een eervol vergelijk Hdt. 8.140α.4.
|elnltext=κατα-λύω oplossen, ontbinden losmaken, uitspannen:; ἵππους paarden Od. 4.28; τὸ σῶμα... καταλύσας na het lichaam losgemaakt te hebben Hdt. 2.121γ.2; abs. zijn intrek nemen, logeren:; παρὰ Ἄδμητον... καταλῦσαι zijn intrek nemen bij Admetus Thuc. 1.136.2; παρ’ ἐμοὶ καταλύει hij logeert bij mij Plat. Grg. 447b; Μεγαροῖ in Megara Plat. Tht. 142c; overdr. rust vinden:; θανάτῳ καταλυσαίμην moge ik in de dood rust vinden Eur. Med. 146; ook met acc.: ἔμμοχθον καταλύσουσ’ ἐς Ἅιδαν βίοτον om in de Hades mijn moeizame leven uit te spannen Eur. Suppl. 1004 (lyr.). verwoesten:; πολλάων πολίων κατέλυσε κάρηνα van vele steden heeft hij de burchten verwoest Il. 2.117; overdr.: καταλῦσαι Πελοποννησίων τὴν ἐλπίδα de hoop van de Peloponnesiërs de grond in boren Thuc. 2.89.10. ontbinden, uiteen laten gaan:; τὴν βουλήν de Raad ontbinden Hdt. 5.72.1; τὸν στόλον de expeditie opgeven Hdt. 7.16β.1; τὰ γυμνάσια κ. de gymnasia sluiten And. 4.39; κ. τὸν δῆμον de democratie omverwerpen Thuc. 3.81.4; met pers. als obj. afzetten, fut. med. met pass. bet.: καταλύθησαν τῆς ἀρχῆς zij werden afgezet uit hun heerschappij Hdt. 1.104.2; οἱ τύραννοι κατελύθησαν de tirannen waren afgezet Thuc. 1.18. afschaffen, van wetten of gebruiken:; κ. τὴν δίκην het recht buiten spel zetten Gorg. B 11a.17; κ. τὸν νόμον de wet afschaffen NT Mt. 5.17; afbreuk doen aan, verwaarlozen, beëindigen:; κ. ἀδικίαν het onrecht beëindigen Gorg. B 11.21; κ. φυλακήν de wacht verwaarlozen Aristoph. Ve. 2; δόξαν κ. de reputatie teniet doen Dem. 10.73; pass.:; ἤδη καταλελυμένης τῆς ἡλικίας wanneer de kracht van hun leven al voorbij is Aristot. Pol. 1335a34; ὁρῶν... τὸ ναυτικὸν ὑμῶν καταλυόμενον nu ik zie dat jullie vloot in verval raakt Dem. 18.102; spec. van vijandigheden, meestal med.:; καταλύσασθαι τὰς ἔχθρας de vijandelijkheden beëindigen Hdt. 7.146.1; κ. τὸν πόλεμον de oorlog beëindigen Thuc. 6.36.4; pregn., abs. een ruzie beëindigen, zich verzoenen:. καταλύειν πρὸς Ἀθηναίους met de Atheners tot een vergelijk komen Thuc. 8.58.7; παρέχει δὲ ὑμῖν κάλλιστα καταλύσασθαι nu heeft u de mogelijkheid tot een eervol vergelijk Hdt. 8.140α.4.
}}
}}
{{elru
{{elru