Anonymous

συνέχω: Difference between revisions

From LSJ
1b
(nl)
(1b)
Line 45: Line 45:
{{elnl
{{elnl
|elnltext=συν-έχω, Att. ook ξυνέχω act. intrans. alleen bij Hom. bij elkaar komen, aaneensluiten:. ἵνα … ξυνέχουσι τένοντες ἀγκῶνος waar de pezen van de elleboog bij elkaar komen Il. 20.478. act. met acc. bij elkaar houden, bijeenhouden:; τοὺς τρεῖς ξυνέχων τῶν δακτύλων terwijl hij zijn drie vingers (waarmee je gewoonlijk het stemsteentje vasthoudt) bij elkaar houdt Aristoph. Ve. 95; τὸ στράτευμα σ. het leger bij elkaar houden Xen. An. 7.2.8; τοὺς πολίτας σ. ἐν τοῖς ὅπλοις de burgers onder de wapens houden Plut. Sol. 22.2; m. n. van staten en andere groepen of gemeenschappen bijeenhouden, in stand houden:; σ. τὴν πολιτικὴν κοινωνίαν de politieke gemeenschap in stand houden Aristot. Pol. 1278b25; ξ. τὴν εἰρεσίαν het roeitempo gelijk houden Thuc. 7.14.1; van verschillende partijen in vriendschap bijeenhouden. omringen, omsluiten, insluiten; overdr. omvatten:. πάντα … εἷς λόγος συνέχει één redenering omvat alles Plat. HpMi 374d. (aan beide kanten) gesloten houden:. συνέσχον τὰ ὦτα αὐτῶν ze hielden hun handen voor hun oren NT Act. Ap. 7.57. beperken, dwingen, in zijn greep houden; NT 2 Cor. 5.14; vasthouden, gevangen houden. NT Luc. 22.63. med. opgesloten zitten:. ἐν φρέατι in een put Plat. Tht. 165b. pass. bij elkaar gehouden worden, bijeengehouden worden,. = μετ ’ ἀλλήλων σ. Plat. Tim. 43e. met elkaar verwikkeld of bezig zijn, in strijd; Hdt. 1.214.2; in seks. Thphr. Char. 28.3. beperkt worden door, lijden onder, gekweld of geteisterd worden door, met dat.:; φροντίδι door zorg Eur. Hcld. 634; τῇ δίψῃ ἀπαύστῳ door niet te lessen dorst Thuc. 2.49.5; μεγάλοις καὶ ἀνιάτοις νοσήμασιν door ernstige en ongeneeslijke ziektes Plat. Grg. 512a; ook door personen. πατρὶ συνείχετο... ὀργὴν χαλεπῷ hij had te lijden onder een driftige vader Hdt. 3.131. in beslag genomen worden door, met dat.: συνείχετο τῷ λόγῳ richtte zich volledig op de verkondiging NT Act. Ap. 18.5.
|elnltext=συν-έχω, Att. ook ξυνέχω act. intrans. alleen bij Hom. bij elkaar komen, aaneensluiten:. ἵνα … ξυνέχουσι τένοντες ἀγκῶνος waar de pezen van de elleboog bij elkaar komen Il. 20.478. act. met acc. bij elkaar houden, bijeenhouden:; τοὺς τρεῖς ξυνέχων τῶν δακτύλων terwijl hij zijn drie vingers (waarmee je gewoonlijk het stemsteentje vasthoudt) bij elkaar houdt Aristoph. Ve. 95; τὸ στράτευμα σ. het leger bij elkaar houden Xen. An. 7.2.8; τοὺς πολίτας σ. ἐν τοῖς ὅπλοις de burgers onder de wapens houden Plut. Sol. 22.2; m. n. van staten en andere groepen of gemeenschappen bijeenhouden, in stand houden:; σ. τὴν πολιτικὴν κοινωνίαν de politieke gemeenschap in stand houden Aristot. Pol. 1278b25; ξ. τὴν εἰρεσίαν het roeitempo gelijk houden Thuc. 7.14.1; van verschillende partijen in vriendschap bijeenhouden. omringen, omsluiten, insluiten; overdr. omvatten:. πάντα … εἷς λόγος συνέχει één redenering omvat alles Plat. HpMi 374d. (aan beide kanten) gesloten houden:. συνέσχον τὰ ὦτα αὐτῶν ze hielden hun handen voor hun oren NT Act. Ap. 7.57. beperken, dwingen, in zijn greep houden; NT 2 Cor. 5.14; vasthouden, gevangen houden. NT Luc. 22.63. med. opgesloten zitten:. ἐν φρέατι in een put Plat. Tht. 165b. pass. bij elkaar gehouden worden, bijeengehouden worden,. = μετ ’ ἀλλήλων σ. Plat. Tim. 43e. met elkaar verwikkeld of bezig zijn, in strijd; Hdt. 1.214.2; in seks. Thphr. Char. 28.3. beperkt worden door, lijden onder, gekweld of geteisterd worden door, met dat.:; φροντίδι door zorg Eur. Hcld. 634; τῇ δίψῃ ἀπαύστῳ door niet te lessen dorst Thuc. 2.49.5; μεγάλοις καὶ ἀνιάτοις νοσήμασιν door ernstige en ongeneeslijke ziektes Plat. Grg. 512a; ook door personen. πατρὶ συνείχετο... ὀργὴν χαλεπῷ hij had te lijden onder een driftige vader Hdt. 3.131. in beslag genomen worden door, met dat.: συνείχετο τῷ λόγῳ richtte zich volledig op de verkondiging NT Act. Ap. 18.5.
}}
{{mdlsj
|mdlsjtxt=fut. ξω aor2 [[συνέσχον]] [fut. mid. in [[pass]]. [[sense]], Dem.]<br /><b class="num">I.</b> to [[hold]] or [[keep]] [[together]], Il.: to [[enclose]], [[encompass]], [[embrace]], Hes., Plat.<br /><b class="num">2.</b> to [[keep]] [[together]], [[keep]] from dispersing, of soldiers, Xen., Dem.: —then, ς. πόλιν to [[keep]] the [[state]] [[together]], [[keep]] it from falling to pieces, Eur.; καὶ θεοὺς καὶ ἀνθρώπους ἡ [[κοινωνία]] ξ. Plat.; ς. τὴν πολιτείαν Dem.; so, ξ.τὴν εἰρεσίαν to [[keep]] the rowers [[together]], make them [[pull]] in [[time]], Thuc.<br /><b class="num">3.</b> to [[constrain]] or [[force]] one to a [[thing]], NTest.<br /><b class="num">4.</b> to [[compress]], [[oppress]], NTest.: Pass. to be constrained, oppressed, [[afflicted]], Hdt., [[attic]]<br /><b class="num">II.</b> intr. to [[meet]], εἰς ἕν Arist.
}}
}}