3,273,681
edits
m (Text replacement - "(*UTF)(*UCP)cf\. ([\p{Greek}\s]+) " to "cf. $1 ") |
m (Text replacement - " ’" to "’") |
||
Line 38: | Line 38: | ||
}} | }} | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=προσ-τίθημι, Dor. ποτιτίθημι, later praes. them. προστιθῶ; aor. 1 plur. προσέθεμεν en later προεθήκαμεν, Ion. med. 3 plur. προσεθήκαντο, Ion. conj. προσθέω, opt. med. 3 sing. προσθεῖτο en προσθοῖτο, Ion. προσθέοιτο; perf. med. πρόσκειμαι, bij... zetten act., met acc. en dat., of alleen acc. tegen... zetten:; λίθον ὄβριμον ὃν προσέθηκεν de stevige steen die hij ertegen aan (tegen de opening) had gezet Od. 9.305; χέρα προσέθεσαν ἐλάτῃ zij legden hun arm om de dennenboom Eur. Ba. 1110; κλίμακας προσθέντες... τοῖς πύργοις na ladders tegen de muren te hebben gezet Thuc. 3.23.1; abs. dichtdoen, toedoen:; προσθεῖναι τὰς θύρας de deur dicht doen (door de twee deurvleugels tegen elkaar te brengen) Hdt. 3.78.3; op... leggen, aanbrengen op, op... doen:; οὐ τοῖς καλλίστοις τοῦ ζῴου τὰ κάλλιστα φάρμακα προστίθεμεν wij brengen niet de mooiste kleuren op de mooiste lichaamsdelen aan Plat. Resp. 420c; overdr. toepassen:. ἐὰν δὲ προστιθῇ τὸ καρτερόν als iemand geweld toepast Aeschl. Suppl. 612; τὴν φιλανθρωπίαν... ταύτην προσθέντ ( α ) die bekende welwillendheid aan de dag leggend Dem. 19.140. bij... leggen, toedelen, bezorgen, opleggen:; πρῆγμα τὸ ἄν τοι προσθέω de taak die ik je opdraag Hdt. 1.108.4; τούτῳ γυναῖκα προσθεῖναι hem een vrouw bezorgen Hdt. 6.126.1; σφαγέντα παῖδα προσθεῖναι πόλει het offer van mijn zoon aan te bieden aan de stad Eur. Phoen. 964; μὴ ἐγώ τισι προσθῶ τὴν πόλιν bang dat ik de stad aan bepaalde lieden uitlever Thuc. 4.86.3; προσθέντες ἄλλοισιν πόνους anderen last bezorgend Eur. Hcld. 505; ζημίας π. straf opleggen Thuc. 3.39.7; λύπην... προσθεῖναι verdriet bezorgen Eur. Suppl. 946; τῷ θεῷ προστίθης τὴν αἰτίαν jij legt de verantwoordelijkheid bij de godheid Eur. Ion 1525; ἀπληστίαν λέχους πάσαις γυναιξί | |elnltext=προσ-τίθημι, Dor. ποτιτίθημι, later praes. them. προστιθῶ; aor. 1 plur. προσέθεμεν en later προεθήκαμεν, Ion. med. 3 plur. προσεθήκαντο, Ion. conj. προσθέω, opt. med. 3 sing. προσθεῖτο en προσθοῖτο, Ion. προσθέοιτο; perf. med. πρόσκειμαι, bij... zetten act., met acc. en dat., of alleen acc. tegen... zetten:; λίθον ὄβριμον ὃν προσέθηκεν de stevige steen die hij ertegen aan (tegen de opening) had gezet Od. 9.305; χέρα προσέθεσαν ἐλάτῃ zij legden hun arm om de dennenboom Eur. Ba. 1110; κλίμακας προσθέντες... τοῖς πύργοις na ladders tegen de muren te hebben gezet Thuc. 3.23.1; abs. dichtdoen, toedoen:; προσθεῖναι τὰς θύρας de deur dicht doen (door de twee deurvleugels tegen elkaar te brengen) Hdt. 3.78.3; op... leggen, aanbrengen op, op... doen:; οὐ τοῖς καλλίστοις τοῦ ζῴου τὰ κάλλιστα φάρμακα προστίθεμεν wij brengen niet de mooiste kleuren op de mooiste lichaamsdelen aan Plat. Resp. 420c; overdr. toepassen:. ἐὰν δὲ προστιθῇ τὸ καρτερόν als iemand geweld toepast Aeschl. Suppl. 612; τὴν φιλανθρωπίαν... ταύτην προσθέντ ( α ) die bekende welwillendheid aan de dag leggend Dem. 19.140. bij... leggen, toedelen, bezorgen, opleggen:; πρῆγμα τὸ ἄν τοι προσθέω de taak die ik je opdraag Hdt. 1.108.4; τούτῳ γυναῖκα προσθεῖναι hem een vrouw bezorgen Hdt. 6.126.1; σφαγέντα παῖδα προσθεῖναι πόλει het offer van mijn zoon aan te bieden aan de stad Eur. Phoen. 964; μὴ ἐγώ τισι προσθῶ τὴν πόλιν bang dat ik de stad aan bepaalde lieden uitlever Thuc. 4.86.3; προσθέντες ἄλλοισιν πόνους anderen last bezorgend Eur. Hcld. 505; ζημίας π. straf opleggen Thuc. 3.39.7; λύπην... προσθεῖναι verdriet bezorgen Eur. Suppl. 946; τῷ θεῷ προστίθης τὴν αἰτίαν jij legt de verantwoordelijkheid bij de godheid Eur. Ion 1525; ἀπληστίαν λέχους πάσαις γυναιξί προστιθεῖσ’ ἂν ηὐρέθης dan zou uitkomen dat je de vrouw een onverzadigbare wellust toeschreef Eur. Andr. 219; met dat. en inf..; προσέθεσαν τῷ Ἀρισταγόρῃ πρήσσειν zij gaven Aristagoras opdracht te handelen Hdt. 5.30.6; leiden tot, veroorzaken:. τὰ δεινὰ... προστίθησ’ ὄκνον vreeswekkende zaken veroorzaken aarzeling Soph. Ant. 243. toevoegen, bij... doen:; τίν’ οὖν ἔτ’ ἄλλον τῇδε προστιθῶ στάσει; wie moet ik verder nog opnemen in deze groep? Aeschl. Ch. 114; μὴ νοσοῦντί μοι νόσον προσθῇς voeg geen ziekte toe aan mijn zieke persoon Eur. Alc. 1048; ὀμόσας... προσθείς τε χεῖρα δεξιάν na te hebben gezworen en met zijn rechterhand de eed te hebben bekrachtigd Soph. Ph. 942; προσθεὶς γὰρ ὁ... πατὴρ φερνὰς ἀπῴκισ ( ε ) de vader laat haar uit het huis vertrekken en geeft een bruidschat op de koop toe Eur. Hipp. 628; προσθεὶς ἑαυτὸν zich aansluitend bij Thuc. 8.46.5; abs..; προστιθεὶς (sc. μισθόν ) er geld bijleggend Plat. Euthyph. 3d; abs..; οὔτ’ ἀφελεῖν ἔστιν οὔτε προσθεῖναι je kunt niets wegnemen of toevoegen Aristot. EN 1106b11; spec. van woorden; Μιλήσιοι δὲ τάδε προστιθεῖσι τούτοισι de Milesiërs voegen het volgende daaraan toe Hdt. 1.20; καὶ οὐκέτι προστίθημ’ ὅτι en dan hoef ik niet meer toe te voegen dat... Dem. 18.231; NT in comb. met ander werkw. ( vgl. 2d). προσθεὶς εἶπε παραβολήν hij heeft verder nog een gelijkenis verteld NT Luc. 19.11. med. naar zich toe brengen; met acc..; πατρός... στέρνα προσθέσθαι θέλω ( lett. ik wil mijn vaders borst tegen mij aandrukken) ik wil mij aan mijn vaders borst drukken Eur. HF 1408; overdr..; προσθοῦ δάμαρτα neem haar tot je vrouw Soph. Tr. 1224; προσθέσθαι μέριμναν zich zorgen maken Soph. OT 1460; τί... ἂν... προσθείμην πλέον; wat zou ik ermee opschieten? Soph. Ant. 40; overdr..; τὸν Ἀθηναίων δῆμον... πρὸς τὴν ἑωυτοῦ μοῖραν προσεθήκατο hij bracht het Atheense volk aan zijn kant Hdt. 5.69.2; geneesk.. προσθέσθαι βάλανον zich een zetpil toedienen Hp. Epid. 1.26.1. toedelen, bezorgen, met acc. en dat.: ὥς οἱ... πόλεμον προσεθήκαντο dat zij hem met een oorlog hadden opgezadeld Hdt. 4.65.2; οὐκ ἄν σφι... μῆνιν... προσθέσθαι (naar mijn mening) zouden zij geen wrok tegen hen hebben gekoesterd Hdt. 7.229.2; οὐκ ἤθελες θέλοντι προσθέσθαι χάριν jij wilde mij niet terwille zijn Soph. OC 767; ψῆφον δ’ Ὀρέστῃ τήνδ’ ἐγὼ προσθήσομαι ik zal mijn stem hier ten gunste van Orestes uitbrengen Aeschl. Eum. 735. zich aansluiten bij, partij kiezen voor, met dat.:; οὔ οἱ ἔγωγε προσθήσομαι τῇ γνώμῃ ik zal mij niet bij zijn besluit aansluiten Hdt. 1.109.2; οἷς ἂν σὺ προσθῇ voor wie jij partij zou kiezen Soph. OC 1332; abs. zijn voorkeur laten blijken:. μὴ μιᾷ ψήφῳ προστίθεσθαι ἑκάτερον, ἀλλὰ δυοῖν dat elk (van beide koningen) niet door middel van één stem, maar met twee stemmen zijn voorkeur kon laten blijken Thuc. 1.20.3. NT in comb. met ander werkw. ( vgl. 1c) toevoegen, erbij doen:. προσέθετο ἕτερον πέμψαι δοῦλον hij zond ook nog een andere slaaf NT Luc. 20.11. | ||
}} | }} | ||
{{mdlsj | {{mdlsj |