3,274,917
edits
m (Text replacement - " ’" to "’") |
m (Text replacement - "s’" to "s'") |
||
Line 38: | Line 38: | ||
}} | }} | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=πῆχυς -εως, ὁ, Aeol. πᾶχυς, Ion. gen. πήχεος; gen. plur. πήχεων, later πηχῶν elleboog, onderarm:; πῆχυν... βάλε χειρὸς δεξιτέρης hij trof de elleboog van zijn rechter arm Il. 21.166; τά τε περὶ τῶν βραχιόνων ὀστᾶ καὶ τὰ τῶν πήχεων de botten van de boven- en onderarmen Plat. Tim. 75a; uitbr. arm:; ἀμφὶ δὲ παιδὶ φίλῳ βάλε πήχεε hij sloeg zijn armen om zijn dierbare zoon heen Od. 17.38; anal. het middelste stuk van een boog (waaromheen de boog buigt):; ὁ δὲ τόξου πῆχυν ἄνελκε hij spande de boog Il. 11.375; τὸν ῥ’ ἐπὶ πήχει ἑλών nadat hij die (de pijl) op de boog gelegd had Od. 21.419; plur. armen van een lier:. ὄρυες, τῶν τὰ κέρεα τοῖσι φοίνιξι οἱ πήχεες ποιεῦνται antilopen, waarvan de hoorns gemaakt worden tot de armen van de lieren Hdt. 4.192.1. el (lengtemaat van ca. 45 cm, de afstand tussen de elleboog en het uiteinde van de middelvinger):. τοῦ ὀστέου, ἀφ’ ὁτέου τὸν πῆχυν οἱ ἄνθρωποι μετρέουσιν het bot waarnaar de mensen de el afmeten Hp. Fract. 3; τίς δὲ ἐξ ὑμῶν μεριμνῶν δύναται προσθεῖναι ἐπὶ τὴν ἡλικίην αὐτοῦ πῆχυν ἕνα; wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? NT Mt. 6.27. meetlat; AP 6.204.1; overdr..; ἐξοίσουσι καὶ πήχεις ἐπῶν ze zullen ook | |elnltext=πῆχυς -εως, ὁ, Aeol. πᾶχυς, Ion. gen. πήχεος; gen. plur. πήχεων, later πηχῶν elleboog, onderarm:; πῆχυν... βάλε χειρὸς δεξιτέρης hij trof de elleboog van zijn rechter arm Il. 21.166; τά τε περὶ τῶν βραχιόνων ὀστᾶ καὶ τὰ τῶν πήχεων de botten van de boven- en onderarmen Plat. Tim. 75a; uitbr. arm:; ἀμφὶ δὲ παιδὶ φίλῳ βάλε πήχεε hij sloeg zijn armen om zijn dierbare zoon heen Od. 17.38; anal. het middelste stuk van een boog (waaromheen de boog buigt):; ὁ δὲ τόξου πῆχυν ἄνελκε hij spande de boog Il. 11.375; τὸν ῥ’ ἐπὶ πήχει ἑλών nadat hij die (de pijl) op de boog gelegd had Od. 21.419; plur. armen van een lier:. ὄρυες, τῶν τὰ κέρεα τοῖσι φοίνιξι οἱ πήχεες ποιεῦνται antilopen, waarvan de hoorns gemaakt worden tot de armen van de lieren Hdt. 4.192.1. el (lengtemaat van ca. 45 cm, de afstand tussen de elleboog en het uiteinde van de middelvinger):. τοῦ ὀστέου, ἀφ’ ὁτέου τὸν πῆχυν οἱ ἄνθρωποι μετρέουσιν het bot waarnaar de mensen de el afmeten Hp. Fract. 3; τίς δὲ ἐξ ὑμῶν μεριμνῶν δύναται προσθεῖναι ἐπὶ τὴν ἡλικίην αὐτοῦ πῆχυν ἕνα; wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? NT Mt. 6.27. meetlat; AP 6.204.1; overdr..; ἐξοίσουσι καὶ πήχεις ἐπῶν ze zullen ook ‘woordenmeters' tevoorschijn halen Aristoph. Ran. 799; plur. meetpunt (voor het stijgen van de Nijl). Luc. 41.6. | ||
}} | }} | ||
{{etym | {{etym |