πλεονεκτέω: Difference between revisions

m
Text replacement - " ’" to "’"
m (Text replacement - "(*UTF)(*UCP)(<\/b>) ([\p{Cyrillic}\s]+), ([\p{Cyrillic}\s]+):" to "$1 $2, $3:")
m (Text replacement - " ’" to "’")
Line 32: Line 32:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=πλεονεκτέω [πλέον, ἔχω] act. (en fut. med. ) meer hebben van, een groter deel hebben van; met gen. (part.) v. zaak:; ἑτέρου γὰρ ἀγαθοῦ... ἐπλεονέκτει hij had een groter aandeel in een ander goed Aristot. EN 1136b22; met dat.: τιμαῖς καὶ δώροις πλεονεκτεῖν er beter vanaf komen in eerbewijzen en geschenken Xen. Cyr. 2.2.20. sterker zijn dan, iem. de baas zijn; met gen. ( comp. ) v. pers.:; ἤθελον... ὑμῶν πλεονεκτεῖν ze wilden jullie de baas zijn Xen. An. 5.8.13; πλεονεκτεῖν τῶν ἐχθρῶν sterker zijn dan de vijand Plat. Resp. 362b; met acc. v. h. inw. obj..; τοσοῦτον αὐτῶν πλεονεκτοῦμεν κατὰ τὴν ἐμπορίαν zoveel hebben wij bij de handel op hen voor Plat. Euthyph. 15a; abs. in het voordeel zijn: met acc. v. h. inw. obj. ( adv. ); πολὺ ἐπλεονέκτει... παρὰ τῷ Πέρσῃ hij was sterk in het voordeel bij de Perzische koning Xen. Hell. 7.1.34; τοσόνδε πλεονεκτοῦμεν zoveel zijn wij in het voordeel Plat. Lg. 683a; μικρὰ πλεονεκτοῦντες παρ ’ ἀλλήλων kleine voordeeltjes van elkaar verkrijgen Aristot. Pol. 1292b19; abs. aor. voordeel behalen:. ἀπάτῃ... πλεονεκτήσαι door bedrog voordeel behalen Thuc. 4.86.6. abs. meer willen hebben, hebzuchtig zijn:. οὐ... ἐπαύετο πλεονεκτέων hij bleef maar meer willen Hdt. 8.112.1. met acc. overtreffen, voordeel behalen boven:; ἡ θήλεια τέρψις ὅλῃ μοίρᾳ πλεονεκτεῖ τὴν ἄρρενα het vrouwelijk genot overtreft het mannelijk genot totaal [Luc.] 49.27; ongunstig te kort doen, bedriegen:; οὐδένα ἐπλεονεκτήσαμεν wij hebben niemand tekort gedaan NT 2 Cor. 7.2; pass.. τὸ μέν... ἀπὸ τοῦ ἴσου δοκεῖ πλεονεκτεῖσθαι het ene (onrecht) beschouwt men als achtergesteld worden vanuit een gelijke positie Thuc. 1.77.4.
|elnltext=πλεονεκτέω [πλέον, ἔχω] act. (en fut. med. ) meer hebben van, een groter deel hebben van; met gen. (part.) v. zaak:; ἑτέρου γὰρ ἀγαθοῦ... ἐπλεονέκτει hij had een groter aandeel in een ander goed Aristot. EN 1136b22; met dat.: τιμαῖς καὶ δώροις πλεονεκτεῖν er beter vanaf komen in eerbewijzen en geschenken Xen. Cyr. 2.2.20. sterker zijn dan, iem. de baas zijn; met gen. ( comp. ) v. pers.:; ἤθελον... ὑμῶν πλεονεκτεῖν ze wilden jullie de baas zijn Xen. An. 5.8.13; πλεονεκτεῖν τῶν ἐχθρῶν sterker zijn dan de vijand Plat. Resp. 362b; met acc. v. h. inw. obj..; τοσοῦτον αὐτῶν πλεονεκτοῦμεν κατὰ τὴν ἐμπορίαν zoveel hebben wij bij de handel op hen voor Plat. Euthyph. 15a; abs. in het voordeel zijn: met acc. v. h. inw. obj. ( adv. ); πολὺ ἐπλεονέκτει... παρὰ τῷ Πέρσῃ hij was sterk in het voordeel bij de Perzische koning Xen. Hell. 7.1.34; τοσόνδε πλεονεκτοῦμεν zoveel zijn wij in het voordeel Plat. Lg. 683a; μικρὰ πλεονεκτοῦντες παρ’ ἀλλήλων kleine voordeeltjes van elkaar verkrijgen Aristot. Pol. 1292b19; abs. aor. voordeel behalen:. ἀπάτῃ... πλεονεκτήσαι door bedrog voordeel behalen Thuc. 4.86.6. abs. meer willen hebben, hebzuchtig zijn:. οὐ... ἐπαύετο πλεονεκτέων hij bleef maar meer willen Hdt. 8.112.1. met acc. overtreffen, voordeel behalen boven:; ἡ θήλεια τέρψις ὅλῃ μοίρᾳ πλεονεκτεῖ τὴν ἄρρενα het vrouwelijk genot overtreft het mannelijk genot totaal [Luc.] 49.27; ongunstig te kort doen, bedriegen:; οὐδένα ἐπλεονεκτήσαμεν wij hebben niemand tekort gedaan NT 2 Cor. 7.2; pass.. τὸ μέν... ἀπὸ τοῦ ἴσου δοκεῖ πλεονεκτεῖσθαι het ene (onrecht) beschouwt men als achtergesteld worden vanuit een gelijke positie Thuc. 1.77.4.
}}
}}
{{etym
{{etym