βαθύς: Difference between revisions

m
no edit summary
mNo edit summary
mNo edit summary
Line 20: Line 20:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=[[βαθύς]] -εῖα -ύ, Ion. nom. f. sing. βαθέα en βαθείη, gen. βαθέης, dat. βαθέῃ, acc. βαθέαν en βαθέην, adv. comp. βάθιον, poët. adv. superl. βάθιστον; diep<br /><b class="num">1.</b> diep (verticaal):; βαθὺς... [[Τάρταρος]] de diepe Tartarus Il. 8.481; εἰς ἅλα [[ἆλτο]] βαθεῖαν ze sprong in de diepe zee Il. 1.532; vandaar diepgelegen, laag:; βαθέης ἐξάλλεται αὐλῆς (de leeuw) springt uit de diepe hof (d.w.z. met hoge omheining) Il. 5.142; overdr. van iets waarin je wegzinkt; βαθὺς [[ὕπνος]] diepe slaap Theocr. Id. 8.65; ἐς βαθὺν ἅλατ’ ἔρωτα ze stortte zich in diepe liefde Theocr. Id. 3.42; diep van binnen. τὸν... [[ἄχος]] ὀξὺ κατὰ φρένα τύψε βαθεῖαν de scherpe pijn raakte hem (Zeus) diep in zijn gemoed Il. 19.125.<br /><b class="num">2.</b> diep, zich ver uitstrekkend (horizontaal):; ἠϊόνος [[προπάροιθε]] βαθείης voor de ver dóórlopende kust (d.w.z. vanuit het land gezien zich ver uitstrekkend naar de zee; mogelijk ook ‘[[laag]]’ (zie 1.)) Il. 2.92; βαθεῖαν φάλαγγα de diepe falanx (vele rijen dik) Xen. Cyr. 6.3.22; van een bolwerk:. πόλιν πύργων βαθείαι μηχανῆι κεκλῃμένην een stad afgesloten door middel van diepe versterkingen Aeschl. Suppl. 956; πλευρὰν βαθυτάτην een heel diepe flank (d.w.z. een erg grote (lichaams)omvang) Aristoph. Ve. 1193.<br /><b class="num">3.</b> diep, dicht, dik, vol (van consistentie, dichtheid)<br /><b class="num">4.</b> van vegetatie hoog, dicht:; βαθὺ [[λήϊον]] het dichte gewas Il. 2.147; βαθεῖα... [[ὕλη]] het diepe woud Il. 20.491; πρὸς Λέρνης βαθὺν λειμῶνα naar de volle weide van Lerna Aeschl. PV 652; ook van aarde weelderig, vruchtbaar:. [[πολλάκις]]... ξηρὰ βαθεῖαν γῆν ἐνίκησε σπορᾷ dikwijls heeft droge (grond) volle aarde overtroffen in opbrengst (d.w.z. een bastaard is soms beter dan een echt kind) Eur. Andr. 637.<br /><b class="num">5.</b> van haar of baard dicht, vol:. πώγωνα βαθύν een volle baard Luc. 28.41.<br /><b class="num">6.</b> van wolken en nevel dicht, dik:; ἀὴρ... βαθεῖ’ ἦν de mist was dicht Od. 9.144; van wind. νέφεα [[Ζέφυρος]]... βαθείῃ λαίλαπι τύπτων terwijl de westenwind een wolk met een volle windvlaag treft Il. 11.306.<br /><b class="num">7.</b> ook van andere zaken:. βαθεῖα... κάππεσε [[τέφρη]] de as was in een dikke laag neergevallen Il. 23.251; βαθυτέρην τὴν σάρκα ἔχουσιν ze hebben dikker vlees Hp. Vict. 48.7.<br /><b class="num">8.</b> overdr. van de geest diep(gaand):; [[δεῖ]]... βαθείας φροντίδος er is behoefte aan diep nadenken Aeschl. Suppl. 407; [[οὕτω]] βαθὺν λόγον [[ἔχει]] (de grenzen van de ziel zou je niet kunnen vinden:) zo’n diepe inhoud heeft hij Heraclit. B 45; van lessen; τῶν... βαθυτέρων διδασκαλιῶν... μετασχεῖν aan de meer diepzinnige lessen deelnemen Plut. Alex. 7.5; uitbr.. ἐπιστάμενον... ἤθεα βαθύτερα ἢ κατὰ Θρῄκας omdat hij diepgaandere (d.w.z. beschaafdere) manieren kende dan bij de Thraciërs gebruikelijk was Hdt. 4.95.<br /><b class="num">9.</b> met uitdrukkingen van tijd diep, d.w.z. aan het begin of eind van een periode. [[νῦν]]... [[ὄρθρος]] [[βαθύς]] het is nu heel vroeg in de ochtend Aristoph. Ve. 216bis; προήκων εἰς βαθὺ τῆς ἡλικίας vergevorderd in leeftijd Aristoph. Nub. 514; ἦν νὺξ βαθεῖα het was diep in de nacht Luc. 39.34.<br /><b class="num">10.</b><br /><b class="num">11.</b>
|elnltext=[[βαθύς]] -εῖα -ύ, Ion. nom. f. sing. βαθέα en βαθείη, gen. βαθέης, dat. βαθέῃ, acc. βαθέαν en βαθέην, adv. comp. βάθιον, poët. adv. superl. βάθιστον; diep<br /><b class="num">1.</b> diep (verticaal):; βαθὺς... [[Τάρταρος]] de diepe Tartarus Il. 8.481; εἰς ἅλα [[ἆλτο]] βαθεῖαν ze sprong in de diepe zee Il. 1.532; vandaar diepgelegen, laag:; βαθέης ἐξάλλεται αὐλῆς (de leeuw) springt uit de diepe hof (d.w.z. met hoge omheining) Il. 5.142; overdr. van iets waarin je wegzinkt; βαθὺς [[ὕπνος]] diepe slaap Theocr. Id. 8.65; ἐς βαθὺν ἅλατ’ ἔρωτα ze stortte zich in diepe liefde Theocr. Id. 3.42; diep van binnen. τὸν... [[ἄχος]] ὀξὺ κατὰ φρένα τύψε βαθεῖαν de scherpe pijn raakte hem (Zeus) diep in zijn gemoed Il. 19.125.<br /><b class="num">2.</b> diep, zich ver uitstrekkend (horizontaal):; ἠϊόνος [[προπάροιθε]] βαθείης voor de ver dóórlopende kust (d.w.z. vanuit het land gezien zich ver uitstrekkend naar de zee; mogelijk ook ‘[[laag]]’ (zie 1.)) Il. 2.92; βαθεῖαν φάλαγγα de diepe falanx (vele rijen dik) Xen. Cyr. 6.3.22; van een bolwerk:. πόλιν πύργων βαθείαι μηχανῆι κεκλῃμένην een stad afgesloten door middel van diepe versterkingen Aeschl. Suppl. 956; πλευρὰν βαθυτάτην een heel diepe flank (d.w.z. een erg grote (lichaams)omvang) Aristoph. Ve. 1193.<br /><b class="num">3.</b> diep, dicht, dik, vol (van consistentie, dichtheid)<br /><b class="num">4.</b> van vegetatie hoog, dicht:; βαθὺ [[λήϊον]] het dichte gewas Il. 2.147; βαθεῖα... [[ὕλη]] het diepe woud Il. 20.491; πρὸς Λέρνης βαθὺν λειμῶνα naar de volle weide van Lerna Aeschl. PV 652; ook van aarde weelderig, vruchtbaar:. [[πολλάκις]]... ξηρὰ βαθεῖαν γῆν ἐνίκησε σπορᾷ dikwijls heeft droge (grond) volle aarde overtroffen in opbrengst (d.w.z. een bastaard is soms beter dan een echt kind) Eur. Andr. 637.<br /><b class="num">5.</b> van haar of baard dicht, vol:. πώγωνα βαθύν een volle baard Luc. 28.41.<br /><b class="num">6.</b> van wolken en nevel dicht, dik:; ἀὴρ... βαθεῖ’ ἦν de mist was dicht Od. 9.144; van wind. νέφεα [[Ζέφυρος]]... βαθείῃ λαίλαπι τύπτων terwijl de westenwind een wolk met een volle windvlaag treft Il. 11.306.<br /><b class="num">7.</b> ook van andere zaken:. βαθεῖα... κάππεσε [[τέφρη]] de as was in een dikke laag neergevallen Il. 23.251; βαθυτέρην τὴν σάρκα ἔχουσιν ze hebben dikker vlees Hp. Vict. 48.7.<br /><b class="num">8.</b> overdr. van de geest diep(gaand):; [[δεῖ]]... βαθείας φροντίδος er is behoefte aan diep nadenken Aeschl. Suppl. 407; [[οὕτω]] βαθὺν λόγον [[ἔχει]] (de grenzen van de ziel zou je niet kunnen vinden:) zo’n diepe inhoud heeft hij Heraclit. B 45; van lessen; τῶν... βαθυτέρων διδασκαλιῶν... μετασχεῖν aan de meer diepzinnige lessen deelnemen Plut. Alex. 7.5; uitbr.. ἐπιστάμενον... ἤθεα βαθύτερα ἢ κατὰ Θρῄκας omdat hij diepgaandere (d.w.z. beschaafdere) manieren kende dan bij de Thraciërs gebruikelijk was Hdt. 4.95.<br /><b class="num">9.</b> met uitdrukkingen van tijd diep, d.w.z. aan het begin of eind van een periode. [[νῦν]]... [[ὄρθρος]] [[βαθύς]] het is nu heel vroeg in de ochtend Aristoph. Ve. 216bis; προήκων εἰς βαθὺ τῆς ἡλικίας vergevorderd in leeftijd Aristoph. Nub. 514; ἦν νὺξ βαθεῖα het was diep in de nacht Luc. 39.34.
}}
}}
{{elru
{{elru