πλήττω: Difference between revisions

3,276 bytes added ,  31 December 2018
nl
(3b)
(nl)
Line 7: Line 7:
{{elru
{{elru
|elrutext='''πλήττω:''' атт. = [[πλήσσω]].
|elrutext='''πλήττω:''' атт. = [[πλήσσω]].
}}
{{elnl
|elnltext=πλήττω, Ion. πλήσσω [~ πληγή] praes. vormen v. praes. stam bij Hom. en klass. Att. alleen in composita; aor. ἔπληξα en med. ἐπληξάμην in Att. alleen in composita; ep. πλῆξα, Dor. πλᾶξα, ep. redupl. 3 plur. ἐπέπληγον en πέπληγον, med. ep. redupl. 3 sing. πεπλήγετο, 3 plur. πεπλήγοντο, pass. ἐπλήγην zelden ἐπλήχθην en ἐπλᾰ́γην, Dor. ptc. aor. pass. πλᾱγείς; perf. πέπληγα later πέπληχα, ptc. πεπληγώς (bij latere auteurs ook pass. ) en πεπλήγων Il. 2.264, med.-pass. πέπληγμαι ptc. πεπληγμένος Dor. πεπλαγμένος Aeschl. Sept. 896; plqperf. act. ep. ἐπέπληγον (zie aor. ), med.-pass. ἐπεπλήγμην; fut. πλήξω, pass. πληγήσομαι en πλᾰγήσομαι; fut. perf. πεπλήξομαι slaan, treffen act. met acc. slaan, raken, treffen:; ἱστὸς... πλῆξε κυβερνήτεω κεφαλήν de mast trof het hoofd van de stuurman Od. 12.412; μή τις ἐμὲ χειρὶ βαρείῃ πληξῃ opdat niet iemand mij raakt met zijn stevige hand Od. 18.57; met acc. v. pers. en acc. v. betrekking; τὸν δ ’ ἄορι πλῆξ ’ αὐχένα hem trof hij met zijn zwaard in zijn nek Il. 11.240; abs..; ἄνδρε δύω... κελεύομεν... πὺξ πεπληγέμεν wij verzoeken twee mannen op de vuist te vechten Il. 23.660; pass..; πληγέντε κεραυνῷ getroffen door de bliksem (van Hera en Athena) Il. 8.455; ook overdr., vooral in perf..; ἱμέρῳ πεπληγμένας door verlangen getroffen Aeschl. Ag. 544; πληγεῖσα νόσοις getroffen door ziekten Soph. Ant. 819; συμφορῇ door het lot Hdt. 1.14.1; met acc. v. h. inw. obj..; πέπληγμαι καιρίαν πληγήν ik heb een doodklap gekregen Aeschl. Ag. 1343; met acc. v. betrekking; στρατὸν τοσοῦτον πέπληγμαι in zo’n groot leger ben ik geraakt (d.w.z. zo’n groot leger heb ik verloren) Aeschl. Pers. 1015; met dat. van plaats die geraakt wordt; δόμοισι καὶ σώμασιν πεπλαγμένους getroffen in hun huis en lichaam Aeschl. Sept. 896 (tekst onzeker); ook med. zich slaan: met acc. v. betrekking. πεπλήγετο μηρώ hij sloeg zich op de dijen Il. 12.162; ἐπλήξατο τὴν κεφαλήν hij sloeg zich op het hoofd Hdt. 3.14.7. wegslaan:. αὐτὸν... πεπλήγων ἀγορῆθεν na hem... van de vergaderplaats te hebben geranseld Il. 2.264; ἵππους ἐς πόλεμον πεπληγέμεν de paarden de strijd injagen Il. 16.728; κονίσαλον ἐς οὐρανὸν ἐπέπληγον πόδες ἵππων de paardenhoeven sloegen een stofwolk de hemel in Il. 5.504. later, perf. πέπληγα geslagen, geraakt, getroffen zijn:. οὐκ ἐκίνει πεπληγότας πολλάκις hij bracht hen niet in beweging hoewel ze vaak getroffen waren Plut. Luc. 31.3; οὐδὲ πολυκρότοις ἀστραγάλοις πέπληγε νῶτα en onze ruggen zijn niet geraakt door zwepen met luidrammelende botjes Luc. 69.115.
}}
}}