κατοικέω: Difference between revisions

|elnltext=κατοικέω [κάτοικος] Ion. perf. κατοίκημαι met acc. bewonen:; οὐδ ’ ἄν... κατῴκει τὴνδε γῆν zij zou niet in dit land wonen Eur. Med. 10; οἱ κατοικοῦντες τὴν γῆν de bewoners van de aarde NT Apoc. 17.2; liggen in:. τὰς πόλεις τὰς τὴν Ασίαν κατοικούσας de steden die zich in Azië bevinden Isocr. 5.123. intrans. wonen:; ἐν δόμοις in een paleis Eur. Hel. 1651; ἐπὶ τῆς γῆς op aarde NT Apoc. 3.10; overdr. leven, wonen:; κατοικῆσαι τὸν Χριστὸν ἐν καρδίαις ὑμῶν zodat... Christus kan gaan wonen in uw hart NT Eph. 3.17; gelegen zijn, zich bevinden:. ἐν τοῖς πεδίοις in de vlakten Plat. Lg. 677e. pass. bewoond zijn:; αἱ κατοικούμεναι ( πόλεις ) de reeds bewoonde steden Aristot. Pol. 1266b2; perf. wonen:; ὑπὸ δενδρέῳ δὲ ἕκαστος κατοίκηται ieder woont onder een boom Hdt. 4.23.4; geregeerd worden:. τὰς Ἀθήνας, ὡς κατῴκηνται καλῶς hoe goed Athene bestuurd wordt Soph. OC 1004.