παιδεύω: Difference between revisions

|elnltext=παιδεύω [παῖς] grootbrengen, opvoeden, onderwijzen, trainen:; ἐπαιδεύθην ξένος ik werd grootgebracht in ballingschap Soph. OC 562; τὴν Ἑλλάδα πεπαίδευκεν … ὁ ποιητής de dichter (Homerus) is de opvoeder van Hellas Plat. Resp. 606e; σε Θῆβαί γ ’ οὐκ ἐπαίδευσαν κακόν niet Thebe heeft je een slechte opvoeding gegeven Soph. OC 919; ἔστι δὲ τέτταρα … ἃ παιδεύειν εἰώθασι er zijn vier disciplines die men gewoonlijk onderwijst Aristot. Pol. 1337b23; τοὺς στρατιώτας... ἐπαιδεύομεν μουσικῇ καὶ γυμναστικῇ we onderwezen de soldaten in/door muziek en gymnastiek Plat. Resp. 430a; παιδεύοντας ἐν τοῖς τῶν τεθνεώτων ἔργοις τοὺς ζῶντας de levenden opvoeden in de daden van de gestorvenen Lys. 2.3; γυναῖκας σώφρονας παιδεύετε jullie voeden vrouwen op tot kuisheid Eur. Andr. 601; παιδεύειν ἀνθρώπους εἰς ἀρετήν mensen tot deugd opvoeden Plat. Grg. 519e; καπηλεύειν παιδεύειν τοὺς παῖδας de kinderen leren handeldrijven Hdt. 1.155.4; causat. laten opvoeden:, ἐν Ἀρίφρονος ἐπαίδευε hij liet hem bij Ariphron opvoeden Plat. Prot. 320a, meestal med.; ptc. perf. πεπαιδευμένος ontwikkeld, geschoold. discipline bijbrengen; ook van dieren; ὄρνιθες δ ’ ἐπεπαίδευντό σοι vogels zijn door jou getraind Xen. Cyr. 1.6.39; overdr..; ἡ γὰρ εὐτραπελία πεπαιδευμένη ὕβρις ἐστίν geestigheid is gedisciplineerde brutaliteit Aristot. Rh. 1389b11; tuchtigen, slaan. NT Luc. 23.16.