3,256,975
edits
(eksahir) |
(nl) |
||
Line 15: | Line 15: | ||
{{eles | {{eles | ||
|esgtx=[[mezclar juntamente con]] | |esgtx=[[mezclar juntamente con]] | ||
}} | |||
{{elnl | |||
|elnltext=συμ-μείγνυμι en συμ-μίγνυμι, Att. ξυμμείγνυμι en ξυμμίγνυμι praes. zelden συμμειγνύω, ep. en Ion. συμμίσγω en συμμείσγω; plqperf. med.-pass. 3 sg. συμμέμεικτο act. met acc. van vloeistoffen door elkaar mengen, vermengen:; ἐς τὠυτὸ ῥέεθρον τὸ ὕδωρ συμμίσγοντες hun water vermengend in hetzelfde stroombed Hdt. 7.127.1; uitbr. verenigen, samenvoegen:; σ. τὰ στρατόπεδα de legerkampen samenvoegen Hdt. 4.114.1; pass..; συμμιγέντων τούτων πάντων doordat al die dingen samenvielen Hdt. 8.38.1; overdr. met acc. en dat. of met acc. en πρός + acc. met iets:; πῶς κεδνὰ τοῖς κακοῖσι συμμείξω; hoe moet ik goed met slecht nieuws verbinden? Aeschl. Ag. 648; λαμπρὸν δὲ θολερῷ δῶμα συμμείξας τὸ σόν door jouw stralende huis met een grauw huis te verbinden Eur. Suppl. 222; pass..; οὐρανός συμμεμιγμένος τῇ γῇ de hemel, verenigd met de aarde Eur. Cycl. 578; mixen, samenstellen, construeren:; ἀνδρὶ... συμμείξαντι συμβόλαια wanneer een man overeenkomsten construeert Plat. Lg. 958c; pass. met ἐκ + gen. uit iets:. ἐξ ἀμφοῖν συμμειχθείς (het leven) dat gemixt is uit beide Plat. Phlb. 22a. overdr. delen met, met acc. en dat.:; ἔφη ἐθέλειν οἱ κοινόν τι πρῆγμα συμμεῖξαι hij zei dat hij een gemeenschappelijke aangelegenheid met hem wilde delen Hdt. 8.58.1; βιάζομαι γάμοισι Πρωτέως παιδὶ συμμεῖξαι λέχος ik word gedwongen in het huwelijk het bed te delen met Proteus’ zoon Aristoph. Th. 891; toebrengen aan: pass.: εἶναι... θνητὸν οὐδένα τῷ κακὸν οὐ συνεμείχθη dat er geen sterveling bestond aan wie geen (enkele) rampspoed was toegebracht Hdt. 7.203.2. intrans., zowel act. als med. - pass. zich vermengen met (van rivieren), met dat. bezoeken, ontmoeten, zich voegen bij; met dat. of met πρός + acc. iem.: τῇ μητρί συμμεῖξαι zijn moeder bezoeken Hdt. 2.63.4. omgaan met: met dat.; pass..; ἀνοσίοισι συμμιγείς omgang hebbend met goddelozen Aeschl. Sept. 611; spec. gemeenschap hebben, het bed delen, seks hebben; met dat. met iem..; δούλη ἐὰν συμμείξῃ δούλῳ als een slavin gemeenschap heeft met een slaaf Plat. Lg. 930d; spreken, een onderhoud hebben; met dat. of met πρός + acc. met iem.; Θεαιτήτῳ... συνέμειξα χθὲς διὰ λόγων met Theaetetus heb ik gisteren een gesprek gevoerd Plat. Plt. 258a. in de strijd ontmoeten, slaags raken; met dat. met iem.. ὁκότε συμμίσγοιεν τοῖσι Ἕλλησι telkens wanneer zij slaags raakten met de Grieken Hdt. 2.120.3; ταχύτερον ἂν ὑμῖν συμμίσγοιμεν ἐς μάχην wij zouden sneller met u slaags raken Hdt. 4.127.2; ὡς εἰς χεῖρας συμμείξοντας τοῖς πολεμίοις alsof jullie op het punt staan handgemeen raken met de vijand Xen. Cyr. 2.1.11. | |||
}} | }} |