3,273,773
edits
(nl) |
(1b) |
||
Line 36: | Line 36: | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=σκήπτω act. met acc. met kracht wegschieten:; βέλος ἠλίθιον σ. een projectiel tevergeefs afschieten Aeschl. Ag. 366; zie ook onder 2b. intrans. met kracht neerkomen, inslaan:. ἐς τόδε σκήπτει στέγος φάος op dit huis sloeg het licht neer Aeschl. Ag. 310. med. met dat. leunen tegen, steunen op:; αὐτῷ σκηπτόμενον daarop (op een speer) leunend Il. 14.457; overdr.: σὺ δ ’ ἑνὶ σκήπτει μάρτυρι jij bent afhankelijk van (slechts) één getuige Dem. 34.28. met acc., overdr. (ter verontschuldiging) aanvoeren, voorwenden:; οὐ... σκήψομαι τὸ μὴ εἰδέναι τὴν ἐμεωυτοῦ οὐσίην ik zal niet aanvoeren dat ik mijn eigen vermogen niet ken Hdt. 7.28.1; zelden act.. τὴν βίαν σκήψασ ’ ἔχεις dat geweld van jou is een voorwendsel Eur. Hel. 834. met inf. voorwenden, pretenderen:. ἔμπορος εἶναι σκήψομαι ik zal doen of ik een handelaar ben Aristoph. Eccl. 1027; πῶς ἄν... πεποιηκέναι σκήψαιτο; hoe zou hij kunnen pretenderen (dat) gedaan te hebben? Dem. 6.13. | |elnltext=σκήπτω act. met acc. met kracht wegschieten:; βέλος ἠλίθιον σ. een projectiel tevergeefs afschieten Aeschl. Ag. 366; zie ook onder 2b. intrans. met kracht neerkomen, inslaan:. ἐς τόδε σκήπτει στέγος φάος op dit huis sloeg het licht neer Aeschl. Ag. 310. med. met dat. leunen tegen, steunen op:; αὐτῷ σκηπτόμενον daarop (op een speer) leunend Il. 14.457; overdr.: σὺ δ ’ ἑνὶ σκήπτει μάρτυρι jij bent afhankelijk van (slechts) één getuige Dem. 34.28. met acc., overdr. (ter verontschuldiging) aanvoeren, voorwenden:; οὐ... σκήψομαι τὸ μὴ εἰδέναι τὴν ἐμεωυτοῦ οὐσίην ik zal niet aanvoeren dat ik mijn eigen vermogen niet ken Hdt. 7.28.1; zelden act.. τὴν βίαν σκήψασ ’ ἔχεις dat geweld van jou is een voorwendsel Eur. Hel. 834. met inf. voorwenden, pretenderen:. ἔμπορος εἶναι σκήψομαι ik zal doen of ik een handelaar ben Aristoph. Eccl. 1027; πῶς ἄν... πεποιηκέναι σκήψαιτο; hoe zou hij kunnen pretenderen (dat) gedaan te hebben? Dem. 6.13. | ||
}} | |||
{{mdlsj | |||
|mdlsjtxt=<br /><b class="num">I.</b> to [[prop]], [[stay]] one [[thing]] [[against]] or [[upon]] [[another]]: Pass. and Mid. to [[lean]] [[upon]] a [[staff]], Hom.: metaph. to [[lean]] [[upon]] a [[person]] or [[thing]], Dem.<br /><b class="num">2.</b> c. acc. rei, to put [[forward]] by way of [[support]], [[allege]] in [[excuse]], Eur.:—in Mid. to [[allege]] on one's own [[behalf]], Hdt., Thuc.; c. inf. to [[pretend]] to be, Ar., Dem.<br /><b class="num">II.</b> to [[hurl]], [[dart]], Aesch.; metaph., σκ. ἀλάστορα εἴς τινα Eur.<br /><b class="num">2.</b> intr. to [[fall]] [[heavily]], Aesch., Soph. | |||
}} | }} |