3,274,919
edits
m (Text replacement - "μετὰ" to "μετὰ") |
m (Text replacement - " ;" to ";") Tags: Mobile edit Mobile web edit |
||
Line 38: | Line 38: | ||
}} | }} | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=[[γεύω]] ook athem. praes. med. 1 plur. [[γεύμεθα]] ; aor. med. ep. conj. [[γεύσεται]], [[γευσόμεθα]], poët. opt. 3 plur. [[γευσαίατο]] ; perf. med. γέγευμαι<br /><b class="num">1.</b> act. laten proeven :. ὁ δὲ θεὸς γλυκὺν γεύσας τὸν αἰῶνα als de godheid (de mens) de heerlijkheid van het leven heeft laten proeven Hdt. 7.46.4.<br /><b class="num">2.</b> med. proeven van, met gen.:; [[ὅταν]] [[νέος]]... γεύσηται... μέλιτος wanneer een jongeman honing proeft Plat. Resp. 559d; zelden met acc. ; uitbr. voedsel gebruiken, abs.:; γεύεσθαι δὲ [[οὐκ]] ἠδύνατο hij was niet in staat voedsel tot zich te nemen Hp. Epid. 3.1.2; met gen.. [[καί]] τινες καὶ [[ἀλλήλων]] ἐγέγευντο en sommigen hadden ook elkaar als voedsel gebruikt Thuc. 2.70.1; overdr. proeven van, beproeven, ondervinden, kennismaken met, met gen.:; ἀλλ ’ [[ἄγε]] [[θᾶσσον]] γευσόμεθ ’ [[ἀλλήλων]] χαλκήρεσιν ἐγχείῃσιν kom, laten wij snel elkaar beproeven in gevecht met bronzen speren Il. 20.258; πρὶν [[χειρῶν]] γεύσασθαι voordat we elkaars vuisten hebben mogen smaken Od. 20.181; genieten van, met gen. : γ. ἐλευθερίης van vrijheid genieten Hdt. 6.5.1. | |elnltext=[[γεύω]] ook athem. praes. med. 1 plur. [[γεύμεθα]]; aor. med. ep. conj. [[γεύσεται]], [[γευσόμεθα]], poët. opt. 3 plur. [[γευσαίατο]]; perf. med. γέγευμαι<br /><b class="num">1.</b> act. laten proeven :. ὁ δὲ θεὸς γλυκὺν γεύσας τὸν αἰῶνα als de godheid (de mens) de heerlijkheid van het leven heeft laten proeven Hdt. 7.46.4.<br /><b class="num">2.</b> med. proeven van, met gen.:; [[ὅταν]] [[νέος]]... γεύσηται... μέλιτος wanneer een jongeman honing proeft Plat. Resp. 559d; zelden met acc.; uitbr. voedsel gebruiken, abs.:; γεύεσθαι δὲ [[οὐκ]] ἠδύνατο hij was niet in staat voedsel tot zich te nemen Hp. Epid. 3.1.2; met gen.. [[καί]] τινες καὶ [[ἀλλήλων]] ἐγέγευντο en sommigen hadden ook elkaar als voedsel gebruikt Thuc. 2.70.1; overdr. proeven van, beproeven, ondervinden, kennismaken met, met gen.:; ἀλλ ’ [[ἄγε]] [[θᾶσσον]] γευσόμεθ ’ [[ἀλλήλων]] χαλκήρεσιν ἐγχείῃσιν kom, laten wij snel elkaar beproeven in gevecht met bronzen speren Il. 20.258; πρὶν [[χειρῶν]] γεύσασθαι voordat we elkaars vuisten hebben mogen smaken Od. 20.181; genieten van, met gen. : γ. ἐλευθερίης van vrijheid genieten Hdt. 6.5.1. | ||
}} | }} |