Anonymous

κατατίθημι: Difference between revisions

From LSJ
m
Text replacement - " ’" to "’"
m (Text replacement - "(<b class="b2">)([\w\s']+), ([\w\s']+), ([\w\s']+)(<\/b>)" to "$2, $3, $4")
m (Text replacement - " ’" to "’")
Line 38: Line 38:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=κατα-τίθημι, ep. aor. act. 1 plur. sync. κάτθεμεν, 2 plur. κάτθετε, 3 plur. κάτθεσαν, conj. 1 plur. καταθείομεν, imperat. κάτθετε, inf. κατθέμεν, ep. aor. med. indic. 1 plur. κατθέμεθα, dual. κατθέσθην, conj. 1 sing. καταθείομαι, poët. ptc. κατθέμενος; voor pass. van κατατίθημι zie κατάκειμαι act. neerzetten, neerleggen, plaatsen:; χλαῖναν... κατέθηκεν ἐπὶ θρόνου de mantel legde hij op een zetel Od. 20.96; εἰς τὴν ἀγοράν γράμματα κ. op de markt bekendmakingen neerzetten Plat. Lg. 946d; uitbr.:; ὁδόν een weg aanleggen Pind. P. 5.90; overdr.: τι εἰς τὸ μέσον κ. iets ter discussie stellen Plat. Phlb. 14b. als prijs neerzetten, uitloven:; κ. λέβητα een ketel uitloven Il. 23.267; uitbr.: καταθήσω ἄεθλον ik zal een wedstrijd houden Od. 19.572. neerleggen, betalen:; ἑκατὸν τάλαντα κ. τῷ θεῷ honderd talenten aan de godheid betalen Hdt. 9.120.3; τί τουτοινὶ καταθῶ σοι τοῖν λόφοιν; wat moet ik je betalen voor dit paar pluimen? Aristoph. Pax 1214; overdr.: ἃ δ ’ ὑπέσχεο ποῖ καταθήσεις; hoe wil je nakomen wat je beloofd hebt? Soph. OC 227. med. afleggen, neerleggen (vaak van wapens); opbergen:. ἐς θάλαμον κ. ἔντεα de wapens in een kamer opbergen Od. 19.17; χλαίνας μὲν κατέθεντο κατὰ κλισμούς τε θρόνους τε zij legden hun mantels op de stoelen en de zetels Od. 17.86. overdr. naast zich neerleggen:; ποιητάς de dichters terzijde laten Plat. Prot. 348a; ἐν ἀμελείᾳ κ. verwaarlozen Xen. Mem. 1.4.15; een eind maken aan:. κ. πόλεμον de oorlog beëindigen Thuc. 1.121.1; ἵν ’ ἐγώ … τὸν θυμὸν καταθῶμαι dat ik mijn boosheid opgeef Aristoph. Ve. 567; κ. τὴν μοναρχίαν de alleenheerschappij neerleggen Plut. Fab. 9.3. opzij leggen, bewaren:; ἐπὶ δόρπῳ κ. voor het avondeten bewaren Od. 18.45; κ. βίον voorraad opzij leggen Hes. Op. 601; deponeren, in bewaring geven:. τὴν λείαν ἅπασαν κατέθεντο εἰς Βιθυνούς de hele buit gaven ze in bewaring bij de Bithyniërs Xen. Hell. 1.3.2; παρ ’ οὗς τὴν φιλίαν συνθέμενοι κατεθέμεθα bij wie wij ons vriendschapsverdrag onder bescherming hebben gesteld Xen. An. 2.5.8. overdr. zich verwerven, zich verzekeren van:. κ. ἔχθραν zich vijandschap op de hals halen Lys. 2.22; χάριν κατατίθεσθαι tot dank aan zich verplichten Thuc. 1.33.1; κ. κλέος roem verwerven Plat. Smp. 208c. bewaren, vaststellen:. ὄνομ ’ ἄνθρωποι κατέθεντ ’ de mensen stelden een naam vast Parm. B 19.3; μνημεῖον κ. een merkteken achterlaten Plat. Tht. 209c.
|elnltext=κατα-τίθημι, ep. aor. act. 1 plur. sync. κάτθεμεν, 2 plur. κάτθετε, 3 plur. κάτθεσαν, conj. 1 plur. καταθείομεν, imperat. κάτθετε, inf. κατθέμεν, ep. aor. med. indic. 1 plur. κατθέμεθα, dual. κατθέσθην, conj. 1 sing. καταθείομαι, poët. ptc. κατθέμενος; voor pass. van κατατίθημι zie κατάκειμαι act. neerzetten, neerleggen, plaatsen:; χλαῖναν... κατέθηκεν ἐπὶ θρόνου de mantel legde hij op een zetel Od. 20.96; εἰς τὴν ἀγοράν γράμματα κ. op de markt bekendmakingen neerzetten Plat. Lg. 946d; uitbr.:; ὁδόν een weg aanleggen Pind. P. 5.90; overdr.: τι εἰς τὸ μέσον κ. iets ter discussie stellen Plat. Phlb. 14b. als prijs neerzetten, uitloven:; κ. λέβητα een ketel uitloven Il. 23.267; uitbr.: καταθήσω ἄεθλον ik zal een wedstrijd houden Od. 19.572. neerleggen, betalen:; ἑκατὸν τάλαντα κ. τῷ θεῷ honderd talenten aan de godheid betalen Hdt. 9.120.3; τί τουτοινὶ καταθῶ σοι τοῖν λόφοιν; wat moet ik je betalen voor dit paar pluimen? Aristoph. Pax 1214; overdr.: ἃ δ’ ὑπέσχεο ποῖ καταθήσεις; hoe wil je nakomen wat je beloofd hebt? Soph. OC 227. med. afleggen, neerleggen (vaak van wapens); opbergen:. ἐς θάλαμον κ. ἔντεα de wapens in een kamer opbergen Od. 19.17; χλαίνας μὲν κατέθεντο κατὰ κλισμούς τε θρόνους τε zij legden hun mantels op de stoelen en de zetels Od. 17.86. overdr. naast zich neerleggen:; ποιητάς de dichters terzijde laten Plat. Prot. 348a; ἐν ἀμελείᾳ κ. verwaarlozen Xen. Mem. 1.4.15; een eind maken aan:. κ. πόλεμον de oorlog beëindigen Thuc. 1.121.1; ἵν’ ἐγώ … τὸν θυμὸν καταθῶμαι dat ik mijn boosheid opgeef Aristoph. Ve. 567; κ. τὴν μοναρχίαν de alleenheerschappij neerleggen Plut. Fab. 9.3. opzij leggen, bewaren:; ἐπὶ δόρπῳ κ. voor het avondeten bewaren Od. 18.45; κ. βίον voorraad opzij leggen Hes. Op. 601; deponeren, in bewaring geven:. τὴν λείαν ἅπασαν κατέθεντο εἰς Βιθυνούς de hele buit gaven ze in bewaring bij de Bithyniërs Xen. Hell. 1.3.2; παρ’ οὗς τὴν φιλίαν συνθέμενοι κατεθέμεθα bij wie wij ons vriendschapsverdrag onder bescherming hebben gesteld Xen. An. 2.5.8. overdr. zich verwerven, zich verzekeren van:. κ. ἔχθραν zich vijandschap op de hals halen Lys. 2.22; χάριν κατατίθεσθαι tot dank aan zich verplichten Thuc. 1.33.1; κ. κλέος roem verwerven Plat. Smp. 208c. bewaren, vaststellen:. ὄνομ’ ἄνθρωποι κατέθεντ’ de mensen stelden een naam vast Parm. B 19.3; μνημεῖον κ. een merkteken achterlaten Plat. Tht. 209c.
}}
}}
{{elru
{{elru