Anonymous

κτάομαι: Difference between revisions

From LSJ
m
Text replacement - " ’" to "’"
m (Text replacement - " :" to ":")
m (Text replacement - " ’" to "’")
Line 41: Line 41:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=κτάομαι imperf. ἐκτώμην, Ion. imperf. 3 sing. ἐκτέατο; aor. ἐκτησάμην, Dor. aor. 2 sing. ἐκτάσω, aor. pass. ἐκτήθην; perf. κέκτημαι en ἔκτημαι, Ion. perf. 3 plur. ἐκτέαται, conj. κέκτωμαι, opt. κεκτῄμην en κεκτῴμην, plqperf. (ἐ)κεκτήμην en ἐκτήμην, poët. plqperf. κεκτήμην, 3 plur. ἔκτηντο; fut. perf. κεκτήσομαι en ἐκτήσομαι, fut. perf. 2 sing. ἐκτήσεαι, fut. κτήσομαι (later ook pass. ). fut. pass. κτηθήσομαι praes. en imperf. (trachten te) verwerven; aor. in bezit krijgen, verwerven; met zaak als obj.:; τὰ γέρων ἐκτήσατο Πηλεύς die de oude Peleus heeft verworven Il. 9.400; met pers. als obj.:; ἐξεπίτηδες κτώμεθα ἑταίρους καὶ ὑεῖς welbewust proberen wij (mensen) vrienden en zonen te krijgen Plat. Grg. 461c; met abstr. als obj.:; ἀπ ’ ἔργων ἀνοσιωτάτων τὸν βίον κτησάμενε jij die aan de kost komt door volstrekt abject handelen Hdt. 8.106.3; met ἀπό + gen. of ἐκ + gen. van iem.:; κτήσασθαι χάριν ἀπό τινος zich de gunst van iem. verwerven Soph. Tr. 471; παῖδας ἐξ ἐμῆς... κτησάμενος na kinderen van mij gekregen te hebben Eur. IT 696; met dubbele acc.:; Χαλδαίους... πολεμίους ἐκτησάμεθα wij hebben de Chaldaeërs tot onze vijand gemaakt Xen. An. 5.5.17; ongunstig zich op de hals halen:. ἐκτήσατ ’ αὑτῷ θάνατον hij haalde zich de dood op de hals Soph. Ai. 968.; ξυμφοράς ongeluk Eur. Or. 543. perf., plqperf. en fut. perf. κεκτήσομαι bezitten:; χρήματα, ἃ καὶ κτώμενους εὐφραίνει καὶ κεκτημένους ἥδιον ποιεῖ ζῆν geld, dat plezier geeft als je het aan heet verwerven bent en dat de bezitters het leven veraangenaamt Xen. Mem. 1.6.3; met abstr. als obj.:; ἔχειν τε καὶ κεκτῆσθαι τὸ ψεῦδος de leugen (in de geest) hebben en bezitten Plat. Resp. 382b; φθόνον κεκτῆσθαι afgunst koesteren Plat. Lg. 870c; ptc. perf. subst. m.: ὁ κεκτημένος de bezitter, soms de echtgenoot; f. ἡ κεκτημένη de bezitster; n. τὸ κεκτημένον de bezittende klasse;. τὸ κεκτημένον μετρίαν οὐσίαν de middenklasse Aristot. Pol. 1292b25. aor. pass. en fut. pass. met pass. bet.: verkregen worden, verworven zijn:. ἃ τῇ ἀπορίᾳ ἐκτήθη wat in een tijd van gebrek verworven is Thuc. 1.123.
|elnltext=κτάομαι imperf. ἐκτώμην, Ion. imperf. 3 sing. ἐκτέατο; aor. ἐκτησάμην, Dor. aor. 2 sing. ἐκτάσω, aor. pass. ἐκτήθην; perf. κέκτημαι en ἔκτημαι, Ion. perf. 3 plur. ἐκτέαται, conj. κέκτωμαι, opt. κεκτῄμην en κεκτῴμην, plqperf. (ἐ)κεκτήμην en ἐκτήμην, poët. plqperf. κεκτήμην, 3 plur. ἔκτηντο; fut. perf. κεκτήσομαι en ἐκτήσομαι, fut. perf. 2 sing. ἐκτήσεαι, fut. κτήσομαι (later ook pass. ). fut. pass. κτηθήσομαι praes. en imperf. (trachten te) verwerven; aor. in bezit krijgen, verwerven; met zaak als obj.:; τὰ γέρων ἐκτήσατο Πηλεύς die de oude Peleus heeft verworven Il. 9.400; met pers. als obj.:; ἐξεπίτηδες κτώμεθα ἑταίρους καὶ ὑεῖς welbewust proberen wij (mensen) vrienden en zonen te krijgen Plat. Grg. 461c; met abstr. als obj.:; ἀπ’ ἔργων ἀνοσιωτάτων τὸν βίον κτησάμενε jij die aan de kost komt door volstrekt abject handelen Hdt. 8.106.3; met ἀπό + gen. of ἐκ + gen. van iem.:; κτήσασθαι χάριν ἀπό τινος zich de gunst van iem. verwerven Soph. Tr. 471; παῖδας ἐξ ἐμῆς... κτησάμενος na kinderen van mij gekregen te hebben Eur. IT 696; met dubbele acc.:; Χαλδαίους... πολεμίους ἐκτησάμεθα wij hebben de Chaldaeërs tot onze vijand gemaakt Xen. An. 5.5.17; ongunstig zich op de hals halen:. ἐκτήσατ’ αὑτῷ θάνατον hij haalde zich de dood op de hals Soph. Ai. 968.; ξυμφοράς ongeluk Eur. Or. 543. perf., plqperf. en fut. perf. κεκτήσομαι bezitten:; χρήματα, ἃ καὶ κτώμενους εὐφραίνει καὶ κεκτημένους ἥδιον ποιεῖ ζῆν geld, dat plezier geeft als je het aan heet verwerven bent en dat de bezitters het leven veraangenaamt Xen. Mem. 1.6.3; met abstr. als obj.:; ἔχειν τε καὶ κεκτῆσθαι τὸ ψεῦδος de leugen (in de geest) hebben en bezitten Plat. Resp. 382b; φθόνον κεκτῆσθαι afgunst koesteren Plat. Lg. 870c; ptc. perf. subst. m.: ὁ κεκτημένος de bezitter, soms de echtgenoot; f. ἡ κεκτημένη de bezitster; n. τὸ κεκτημένον de bezittende klasse;. τὸ κεκτημένον μετρίαν οὐσίαν de middenklasse Aristot. Pol. 1292b25. aor. pass. en fut. pass. met pass. bet.: verkregen worden, verworven zijn:. ἃ τῇ ἀπορίᾳ ἐκτήθη wat in een tijd van gebrek verworven is Thuc. 1.123.
}}
}}
{{etym
{{etym