Anonymous

κείρω: Difference between revisions

From LSJ
m
Text replacement - " ’" to "’"
m (Text replacement - " :" to ":")
m (Text replacement - " ’" to "’")
Line 41: Line 41:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=κείρω, aor. ἔκειρα, ep. aor. ἔκερσα, med. ἐκειράμην, poët. med. ἐκερσάμην, η - aor. ἐκάρην, ptc. aor. pass. κερθείς; perf. act. (περι)κέκαρκα, med.-pass. κέκαρμαι, inf. κεκάρθαι, plqperf. (ἀπο)κεκάρκειν, med.-pass. ἐκεκάρμην; fut. κερῶ, Ion. fut. κερέω, med. κεροῦμαι, fut. pass. καρήσομαι afsnijden, scheren:; σοί... κόμην κερέειν dat ik voor jou mijn haar zou afsnijden Il. 23.146; κ. ἐν χροΐ tot op de huid afscheren Hdt. 4.175.1; σφέας αὐτοὺς καὶ τοὺς ἵππους κ. hun eigen haar en dat van de paarden afknippen Hdt. 9.24; ook med. zich de haren afknippen:; πολύν σοι βοστρύχων πλόκαμον κ. een grote lok haar afsnijden voor jou (als teken van rouw) Eur. Tr. 1183; ἐπὶ πένθει καρείς kaalgeschoren uit verdriet Plut. Lys. 1; uitbr. snijden, hakken:; δοῦρ ’ ἐλάτης κέρσαντες nadat ze dennenhouten balken gehakt hadden Il. 24.450; πολλὴν ὕλην κ. veel hout hakken Soph. Tr. 1196; overdr.: μηδ ’... Ἄρης κέρσειεν ἄωτον moge Ares het puikje niet neermaaien Aeschl. Suppl. 666. verwoesten, plunderen:; κτήματα κ. het bezit plunderen Od. 1.378; ἐκείρετο ἡ Ἀττικὴ χώρη ὑπὸ τοῦ πεζοῦ στρατοῦ het Attische land werd verwoest door het voetleger Hdt. 8.65.1; ἔκειρε πολύκερων φόνον hij richtte een slachting aan onder het hoornvee Soph. Ai. 55; wegvreten:. γῦπε δέ μιν... ἧπαρ ἔκειρον twee gieren vraten zijn lever weg Od. 11.578.
|elnltext=κείρω, aor. ἔκειρα, ep. aor. ἔκερσα, med. ἐκειράμην, poët. med. ἐκερσάμην, η - aor. ἐκάρην, ptc. aor. pass. κερθείς; perf. act. (περι)κέκαρκα, med.-pass. κέκαρμαι, inf. κεκάρθαι, plqperf. (ἀπο)κεκάρκειν, med.-pass. ἐκεκάρμην; fut. κερῶ, Ion. fut. κερέω, med. κεροῦμαι, fut. pass. καρήσομαι afsnijden, scheren:; σοί... κόμην κερέειν dat ik voor jou mijn haar zou afsnijden Il. 23.146; κ. ἐν χροΐ tot op de huid afscheren Hdt. 4.175.1; σφέας αὐτοὺς καὶ τοὺς ἵππους κ. hun eigen haar en dat van de paarden afknippen Hdt. 9.24; ook med. zich de haren afknippen:; πολύν σοι βοστρύχων πλόκαμον κ. een grote lok haar afsnijden voor jou (als teken van rouw) Eur. Tr. 1183; ἐπὶ πένθει καρείς kaalgeschoren uit verdriet Plut. Lys. 1; uitbr. snijden, hakken:; δοῦρ’ ἐλάτης κέρσαντες nadat ze dennenhouten balken gehakt hadden Il. 24.450; πολλὴν ὕλην κ. veel hout hakken Soph. Tr. 1196; overdr.: μηδ’... Ἄρης κέρσειεν ἄωτον moge Ares het puikje niet neermaaien Aeschl. Suppl. 666. verwoesten, plunderen:; κτήματα κ. het bezit plunderen Od. 1.378; ἐκείρετο ἡ Ἀττικὴ χώρη ὑπὸ τοῦ πεζοῦ στρατοῦ het Attische land werd verwoest door het voetleger Hdt. 8.65.1; ἔκειρε πολύκερων φόνον hij richtte een slachting aan onder het hoornvee Soph. Ai. 55; wegvreten:. γῦπε δέ μιν... ἧπαρ ἔκειρον twee gieren vraten zijn lever weg Od. 11.578.
}}
}}
{{etym
{{etym