ποῖος: Difference between revisions

|elnltext=ποῖος -α -ον, Ion. κοῖος -η -ον [~ πο] direct en indirect vragend bijv. voornaamwoord direct vragend wat voor een?:. ποίῃ... νηΐ σε ναῦται ἤγαγον; op wat voor een schip hebben de zeelieden je gebracht? Od. 16.222; κοίῃ χειρί; met wat voor legermacht? Hdt. 4.155.4. alg. welke? wat?, spec. bij plaats en tijd:; ποίης δ ’ ἐξ εὔχεται εἶναι γαίης; uit welk land komt hij, naar hij beweert? Od. 1.406; ποίου χρόνου πεπόρθηται πόλις sinds wanneer ligt de stad in puin? Aeschl. Ag. 278; ποίῳ τρόπῳ; op welke manier? Soph. OC 474; ἐν ποίῳ ὀνόματι; in wiens naam? NT Act. Ap. 4.7; in vragen met speciale effecten: in verbaasde vraag, uitroep; ποῖον σε ἔπος φύγεν ἕρκος ὀδόντων; wat voor woord is daar aan de haag van uw tanden ontsnapt! Il. 4.350; als retorische vraag met οὐ:; βοῆς δὲ τῆς σῆς ποῖος οὐκ ἔσται λιμήν... σύμφωνος; en welke haven zal uw geklaag niet weerkaatsen? Soph. OT 420; κοῖον δὲ πινόμενον ὕδωρ οὐκ ἐπέλιπε; welk water schoot voor hun dorst niet tekort? Hdt. 7.21.1; in dialogen om verbazing of verontwaardiging uit te drukken:. - Πρωτέως τάδ ’ ἐστὶ μέλαθρα. - ποίου Πρωτέως; dat is het paleis van Proteus. - Hoezo Proteus? Aristoph. Th. 874. met lidw., attributief. τὸ ποῖον εὑρὼν... φάρμακον; wat voor remedie heb je bedacht? Aeschl. PV 249; - λέγεις δὲ τὴν ποίαν κατάστασιν ὀλιγαρχίαν; - τὴν ἀπὸ τιμημάτων... πολιτείαν wat voor staatsinrichting noem je een oligarchie? - de staatsinrichting die op census is gebaseerd Plat. Resp. 550c. predicatief, met pron. demonstr.. ποίαν Ἐρινὺν τήνδε... κέλῃ; wat is dat voor een Erinys die je aanroept? Aeschl. Ag. 1119; κοῖα ταῦτα λέγεις; wat voor zaken bedoel je dan? Hdt. 7.48.1; τὰ ποῖα δὴ ταῦτα λέγεις; wat bedoel je daar toch mee? Plat. Phaed. 81e. met τις om ποῖος minder precies te maken wat voor... ongeveer?. κοῖόν μέ τινα νομίζουσι Πέρσαι εἶναι; wat voor iemand denken de Perzen dat ik ben? Hdt. 3.34.2. dat. f. als adv. uitdr. ποίᾳ ( sc. ὁδῷ ) langs welke weg?; overdr. ποίᾳ ἄλλῃ op welke andere manier?. Aristoph. Av. 1219. indir. wat voor, welk, welke:. σὸν διδάξω πατέρα ποῖα χρὴ λέγειν ik zal je vader instrueren wat voor dingen hij moet zeggen Aeschl. Suppl. 519. met lidw.. ἡδέως ἂν ἐροίμην τῆς ποίας μερίδος γενέσθαι τὴν πόλιν ἐβούλετ ’ ἂν ik zou hem graag willen vragen bij welke partij hij wilde dat de stad zich had aangesloten Dem. 18.64. met τις:. εἴρετο... κοῖός τις δοκέοι ἀνὴρ εἶναι hij vroeg wat voor een man hij leek te zijn Hdt. 3.34.4; συμβάλλεσθαι ποῖα ἄττα δεῖ ἡμᾶς λέγειν gissen wat we ongeveer moeten zeggen Plat. Resp. 398c.