3,273,006
edits
m (Text replacement - "<b class="num">(\d+)\)" to "<b class="num">$1") |
|||
Line 17: | Line 17: | ||
}} | }} | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=πλεονεκτέω [πλέον, ἔχω] act. (en fut. med. ) meer hebben van, een groter deel hebben van; met gen. (part.) v. zaak:; ἑτέρου γὰρ ἀγαθοῦ... ἐπλεονέκτει hij had een groter aandeel in een ander goed Aristot. EN 1136b22; met dat.: τιμαῖς καὶ δώροις πλεονεκτεῖν er beter vanaf komen in eerbewijzen en geschenken Xen. Cyr. 2.2.20. sterker zijn dan, iem. de baas zijn; met gen. ( comp. ) v. pers.:; ἤθελον... ὑμῶν πλεονεκτεῖν ze wilden jullie de baas zijn Xen. An. 5.8.13; πλεονεκτεῖν τῶν ἐχθρῶν sterker zijn dan de vijand Plat. Resp. 362b; met acc. v. h. inw. obj..; τοσοῦτον αὐτῶν πλεονεκτοῦμεν κατὰ τὴν ἐμπορίαν zoveel hebben wij bij de handel op hen voor Plat. Euthyph. 15a; abs. in het voordeel zijn: met acc. v. h. inw. obj. ( adv. ); πολὺ ἐπλεονέκτει... παρὰ τῷ Πέρσῃ hij was sterk in het voordeel bij de Perzische koning Xen. Hell. 7.1.34; τοσόνδε πλεονεκτοῦμεν zoveel zijn wij in het voordeel Plat. Lg. 683a; μικρὰ πλεονεκτοῦντες παρ’ ἀλλήλων kleine voordeeltjes van elkaar verkrijgen Aristot. Pol. 1292b19; abs. aor. voordeel behalen:. ἀπάτῃ... πλεονεκτήσαι door bedrog voordeel behalen Thuc. 4.86.6. abs. meer willen hebben, hebzuchtig zijn:. οὐ... ἐπαύετο πλεονεκτέων hij bleef maar meer willen Hdt. 8.112.1. met acc. overtreffen, voordeel behalen boven:; ἡ θήλεια τέρψις ὅλῃ μοίρᾳ πλεονεκτεῖ τὴν ἄρρενα het vrouwelijk genot overtreft het mannelijk genot totaal [Luc.] 49.27; ongunstig te kort doen, bedriegen:; οὐδένα ἐπλεονεκτήσαμεν wij hebben niemand tekort gedaan NT 2 Cor. 7.2; pass.. τὸ μέν... ἀπὸ τοῦ ἴσου δοκεῖ πλεονεκτεῖσθαι het ene (onrecht) beschouwt men als achtergesteld worden vanuit een gelijke positie Thuc. 1.77.4. | |elnltext=πλεονεκτέω [[[πλέον]], [[ἔχω]]] act. (en fut. med. ) meer hebben van, een groter deel hebben van; met gen. (part.) v. zaak:; ἑτέρου γὰρ ἀγαθοῦ... ἐπλεονέκτει hij had een groter aandeel in een ander goed Aristot. EN 1136b22; met dat.: τιμαῖς καὶ δώροις πλεονεκτεῖν er beter vanaf komen in eerbewijzen en geschenken Xen. Cyr. 2.2.20. sterker zijn dan, iem. de baas zijn; met gen. ( comp. ) v. pers.:; ἤθελον... ὑμῶν πλεονεκτεῖν ze wilden jullie de baas zijn Xen. An. 5.8.13; πλεονεκτεῖν τῶν ἐχθρῶν sterker zijn dan de vijand Plat. Resp. 362b; met acc. v. h. inw. obj..; τοσοῦτον αὐτῶν πλεονεκτοῦμεν κατὰ τὴν ἐμπορίαν zoveel hebben wij bij de handel op hen voor Plat. Euthyph. 15a; abs. in het voordeel zijn: met acc. v. h. inw. obj. ( adv. ); πολὺ ἐπλεονέκτει... παρὰ τῷ Πέρσῃ hij was sterk in het voordeel bij de Perzische koning Xen. Hell. 7.1.34; τοσόνδε πλεονεκτοῦμεν zoveel zijn wij in het voordeel Plat. Lg. 683a; μικρὰ πλεονεκτοῦντες παρ’ ἀλλήλων kleine voordeeltjes van elkaar verkrijgen Aristot. Pol. 1292b19; abs. aor. voordeel behalen:. ἀπάτῃ... πλεονεκτήσαι door bedrog voordeel behalen Thuc. 4.86.6. abs. meer willen hebben, hebzuchtig zijn:. οὐ... ἐπαύετο πλεονεκτέων hij bleef maar meer willen Hdt. 8.112.1. met acc. overtreffen, voordeel behalen boven:; ἡ θήλεια τέρψις ὅλῃ μοίρᾳ πλεονεκτεῖ τὴν ἄρρενα het vrouwelijk genot overtreft het mannelijk genot totaal [Luc.] 49.27; ongunstig te kort doen, bedriegen:; οὐδένα ἐπλεονεκτήσαμεν wij hebben niemand tekort gedaan NT 2 Cor. 7.2; pass.. τὸ μέν... ἀπὸ τοῦ ἴσου δοκεῖ πλεονεκτεῖσθαι het ene (onrecht) beschouwt men als achtergesteld worden vanuit een gelijke positie Thuc. 1.77.4. | ||
}} | }} | ||
{{elru | {{elru |