3,274,921
edits
mNo edit summary |
mNo edit summary |
||
Line 20: | Line 20: | ||
}} | }} | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=ζεύγνυμι en ζευγνύω [vgl. Lat. iungo] inf. ζευγνῦναι, ep. ζευγνῦμεν, imperf. ἐζεύγνυν en ἐζεύγνυον, 3 plur. ep. ζεύγνυσαν, med. ἐζευγνύμην, 3 dual. ep. ζευγνύσθην; aor. ἔζευξα, med. ἐζευξάμην; aor. pass. ἐζεύχθην en later ἐζύγην; perf. med.-pass. ἔζευγμαι, ptc. ἐζευγμένος, plqperf. med.-pass. 3 sing. ἔζευκτο; fut. ζεύξω, med. ζεύξομαι onder het juk brengen, inspannen:; ὑπ’ ἀμάξῃσιν βόας ἡμιόνους τε ζεύγνυσαν zij spanden ossen en muildieren voor de wagens Il. 24.783; κἄζευξα πρῶτος ἐν ζυγοῖσι κνώδαλα en ik heb als eerste dieren onder het juk gebracht Aeschl. PV 462; κάνθαρον ζ. een mestkever inspannen Aristoph. Pax 128; ὄχους ἐζεύξατε jullie hebben wagens ingespannen Eur. Andr. 1020; ook med..; ἵππους τ’ ἐζεύγνυντ ( ο ) zij spanden hun paarden in Od. 3.492; abs. med..; ζευγνύσθην zij beiden spanden hun paarden voor de wagen Il. 24.281; overdr. pass.. ζυγέντ’ ἐν ἅρμασιν πημάτων onder het juk gebracht van een wagen vol rampspoed Aeschl. Ch. 795; ἀνάγκῃ ζυγείς onder het juk van de noodzaak Soph. Ph. 1025. samenvoegen, verbinden, vastmaken: pass..; σανίδες... ἐζευγμέναι gesloten deurvleugels Il. 18.276; γεφύρας ζ. ἐπὶ τοῦ ποταμοῦ bruggen over de rivier leggen Hdt. 1.205.2 = ζ. τὸν ποταμόν Hdt. 1.206.2; ζ. τοὺς ἀσκοὺς πρὸς ἀλλήλους de zakken aan elkaar vastmaken Xen. An. 3.5.10; uitbr. herstellen, repareren:; τὰς παλαιὰς ( ''[[sc.]]'' ναῦς ) de oude schepen repareren Thuc. 1.29.3; overdr. med..; τόνδ’ ἐν ὅρκοις ζεύξομαι ik zal hem door eden binden Eur. Suppl. 1229; pass.. ὁρκίοισι... ζυγείς door eden gebonden Eur. Med. 735. overdr. in de echt verbinden, laten trouwen: van de ouders; τίς ταύτην ἔζευξε; wie heeft haar laten trouwen? Eur. IA 698; huwen, tot vrouw nemen: van de man; γάμοις ἔζευξ’ Ἀδράστου παῖδα ik huwde de dochter van Adrastus Eur. Phoen. 1366; ook med. γενναιοτάταν... πασᾶν ἐζεύξω κλισίαις ἄκοιτιν je hebt de edelste van alle vrouwen als echtgenote in het huwelijksbed gebracht Eur. Alc. 994 ( lyr. ); pass. trouwen (van de vrouw). ἐζευγμένη getrouwde vrouw Soph. Tr. 536; ἐν γάμοις ζευχθεῖσα in de echt verbonden Eur. El. 99; γάμους ἀκουσίως ζ. tegen hun wil trouwen Plut. Sull. 33.3. | |elnltext=ζεύγνυμι en ζευγνύω [vgl. Lat. [[iungo]]] inf. [[ζευγνῦναι]], ep. ζευγνῦμεν, imperf. ἐζεύγνυν en ἐζεύγνυον, 3 plur. ep. ζεύγνυσαν, med. ἐζευγνύμην, 3 dual. ep. ζευγνύσθην; aor. ἔζευξα, med. ἐζευξάμην; aor. pass. ἐζεύχθην en later ἐζύγην; perf. med.-pass. ἔζευγμαι, ptc. [[ἐζευγμένος]], plqperf. med.-pass. 3 sing. ἔζευκτο; fut. ζεύξω, med. ζεύξομαι [[onder het juk brengen]], [[inspannen]]:; ὑπ’ ἀμάξῃσιν βόας ἡμιόνους τε ζεύγνυσαν zij spanden ossen en muildieren voor de wagens Il. 24.783; κἄζευξα πρῶτος ἐν ζυγοῖσι κνώδαλα en ik heb als eerste dieren onder het juk gebracht Aeschl. PV 462; κάνθαρον ζ. een mestkever inspannen Aristoph. Pax 128; ὄχους ἐζεύξατε jullie hebben wagens ingespannen Eur. Andr. 1020; ook med..; ἵππους τ’ ἐζεύγνυντ (ο) zij spanden hun paarden in Od. 3.492; abs. med..; ζευγνύσθην zij beiden spanden hun paarden voor de wagen Il. 24.281; overdr. pass.. ζυγέντ’ ἐν ἅρμασιν πημάτων onder het juk gebracht van een wagen vol rampspoed Aeschl. Ch. 795; ἀνάγκῃ ζυγείς onder het juk van de noodzaak Soph. Ph. 1025. samenvoegen, verbinden, vastmaken: pass..; σανίδες... ἐζευγμέναι gesloten deurvleugels Il. 18.276; γεφύρας ζ. ἐπὶ τοῦ ποταμοῦ bruggen over de rivier leggen Hdt. 1.205.2 = ζ. τὸν ποταμόν Hdt. 1.206.2; ζ. τοὺς ἀσκοὺς πρὸς ἀλλήλους de zakken aan elkaar vastmaken Xen. An. 3.5.10; uitbr. [[herstellen]], [[repareren]]:; τὰς παλαιὰς ( ''[[sc.]]'' ναῦς ) de oude schepen repareren Thuc. 1.29.3; overdr. med..; τόνδ’ ἐν ὅρκοις ζεύξομαι ik zal hem door eden binden Eur. Suppl. 1229; pass.. ὁρκίοισι... ζυγείς door eden gebonden Eur. Med. 735. overdr. in de echt verbinden, laten trouwen: van de ouders; τίς ταύτην ἔζευξε; wie heeft haar laten trouwen? Eur. IA 698; huwen, tot vrouw nemen: van de man; γάμοις ἔζευξ’ Ἀδράστου παῖδα ik huwde de dochter van Adrastus Eur. Phoen. 1366; ook med. γενναιοτάταν... πασᾶν ἐζεύξω κλισίαις ἄκοιτιν je hebt de edelste van alle vrouwen als echtgenote in het huwelijksbed gebracht Eur. Alc. 994 ( lyr. ); pass. [[trouwen]] (van de vrouw). ἐζευγμένη getrouwde vrouw Soph. Tr. 536; ἐν γάμοις ζευχθεῖσα in de echt verbonden Eur. El. 99; γάμους ἀκουσίως ζ. tegen hun wil trouwen Plut. Sull. 33.3. | ||
}} | }} | ||
{{elru | {{elru |