κατακλείω: Difference between revisions

|elnltext=κατακλείω, Oud- Att. [[κατακλῄω]], Dor. [[κατακλᾴζω]]; Dor. aor. pass. κατεκλᾴσθην [[opsluiten]], [[insluiten]], [[opbergen in]]:; τοὺς Ἕλληνας ἐς τὴν νῆσον κ. de Grieken insluiten op het eiland Thuc. 1.109.4; κατέκλεισεν τὸν Ἰωάννην ἐν φυλακῇ hij sloot Johannes op in de gevangenis NT Luc. 3.20; ook dir. refl. med.:; Κροῖσος κατακλεισμένος ἐν τοῖς βασιλείοις Croesus, die zich opgesloten had in het paleis Xen. Cyr. 7.2.5; pass.:; εἰς μικρὸν τόπον κατακεκλειμένοι ingesloten binnen een klein gebied Isocr. 4.34; overdr.: ἄν... νόμῳ κατακλείσητ’ ἐπὶ τῷ πολεμῷ μένειν als jullie (het leger) wettelijk verplichten zich op de oorlog te concentreren Dem. 4.33; εἰς τὰς ἐσχάτας ἀπορίας κατακεκλεικὼς τοὺς πολεμίους nu hij zijn vijanden in de grootste problemen had gebracht Plut. Sert. 21.1. sluiten, dichtdoen:. κατακλείειν πάντα τὰ ἱρα alle tempels sluiten Hdt. 2.124.1; εὑρὼν ἁπαξάπαντα κατακεκλῃμένα toen hij ontdekte dat alles achter slot en grendel zat Aristoph. Pl. 206. vastzetten, fixeren:. κατάκλειε ( τὴν δεξιάν ) houd zijn rechterarm op zijn plaats Luc. 23.2.