κυνῶπις: Difference between revisions

From LSJ

Μακάριος, ὅστις οὐσίαν καὶ νοῦν ἔχειFelix, qui mentem cum divitiis possidet → Glückselig, wer Vermögen und Vernunft besitzt

Menander, Monostichoi, 340
(3)
(nl)
Line 4: Line 4:
{{elru
{{elru
|elrutext='''κῠνῶπις:''' ιδος Hom., Eur. adj. f к [[κυνώπης]].
|elrutext='''κῠνῶπις:''' ιδος Hom., Eur. adj. f к [[κυνώπης]].
}}
{{elnl
|elnltext=κυνῶπις -ιδος [κυνώπης] met hondenogen; schaamteloos, vooral van ontrouwe vrouwen:. δαήρ... ἐμὸς ἔσκε κυνώπιδος hij was de zwager van mij (Helena), schaamteloze Il. 3.180. met een valse blik:. Κῆρες... αἱ κυνώπιδες θεαί de doodsgodinnen met hun valse blik Eur. El. 1252.
}}
}}

Revision as of 07:24, 1 January 2019

French (Bailly abrégé)

ιδος
adj. f. de κυνώπης.

Russian (Dvoretsky)

κῠνῶπις: ιδος Hom., Eur. adj. f к κυνώπης.

Dutch (Woordenboekgrieks.nl)

κυνῶπις -ιδος [κυνώπης] met hondenogen; schaamteloos, vooral van ontrouwe vrouwen:. δαήρ... ἐμὸς ἔσκε κυνώπιδος hij was de zwager van mij (Helena), schaamteloze Il. 3.180. met een valse blik:. Κῆρες... αἱ κυνώπιδες θεαί de doodsgodinnen met hun valse blik Eur. El. 1252.