βδελύττω
Dutch (Woordenboekgrieks.nl)
βδελύττω, Ion. en later βδελύσσω βδελυρός alleen pass.
1. misselijk zijn, kokhalzen :. βδελυχθεὶς ὀσφρόμενος ἐξέπτυσα ik kokhalsde van de lucht en spuugde het uit Aristoph. Ve. 792.
2. uitbr. walgen (van); met acc..; βδελυχθεὶς τὸ σημεῖον ἐκαθάρθη van afschuw vervuld door het voorteken liet hij zich zuiveren Plut. Alex. 57.4; abs.. μὴ βδελύττεσθαι ἀλλὰ χαίρειν τε καὶ ἐπαινεῖν geen walging te voelen, maar blij te zijn en te prijzen Plat. Resp. 605e.
3. later Grieks, causat. walgelijk maken; alleen pass.. τοῖς δὲ δειλοῖς καὶ ἀπίστοις καὶ ἐβδελυγμένοις voor degenen die laf zijn geweest en trouweloos en walgelijk NT Apoc. 21.8.