καθίημι: Difference between revisions

1ab
(nl)
(1ab)
Line 39: Line 39:
{{elnl
{{elnl
|elnltext=καθίημι, Ion. κατίημι [κατά, ἵημι] praes. 3 plur. καθιᾶσι, Ion. κατιεῖσι, imperf. καθίην, med.-pass. καθιέμην, Ion. 3 sing. κατίετο; aor. καθῆκα, ep. καθέηκα, Ion. κατῆκα, 1 plur. καθεῖμεν, later καθήκαμεν, ep. κάθεμεν, 3 plur. Ion. κατῆκαν, conj. καθῶ, inf. καθεῖναι, Ion. κατεῖναι, med. καθείμην, ep. 3 sing. καταείσατο, inf. καθέσθαι, coni. καθῶμαι; aor. pass. ptc. καθείς; perf. καθεῖκα; perf. med.-pass. καθείμαι; fut. καθήσω, med. καθήσομαι act., met acc. neerlaten, naar beneden laten gaan, naar beneden sturen:; κὰδ δὲ πρὸσθ ’ ἵππων Διομήδεος ἧκε χαμᾶζε hij liet (zijn bliksem) voor de wagen van Diomedes inslaan in de grond Il. 8.134; οἶνον λαυκανίης καθέηκα ik liet de wijn door mijn keel omlaag stromen Il. 24.642; ἀγκύρας κατῆκαν zij lieten de ankers zakken Hdt. 7.36.2; καθῆκ ’ ἐμαυτὸν εἰς ἅλα ik stortte mijzelf in zee Eur. Hel. 1614; τείχη καθεῖναι ἐς θάλασσαν muren tot beneden in de zee bouwen Thuc. 5.52.2; van haren:; καθεῖσαν εἰς ὤμους κόμας zij lieten hun haren op hun schouders neergolven Eur. Ba. 695; πώγωνα καθειμένος met een lange baard Plut. Phoc. 10; overdr.:; καθεῖσαν δέλεαρ ἡδύ μοι zij hielden mij een aantrekkelijk lokaas voor Eur. IT 1181; ἐπὶ τὸν Θεσμόπολιν καθῆκε τὸ σκῶμμα hij liet zijn spot op Thermopolis neerkomen Luc. 36.34; naar het vaderland laten terugkeren:. φυγάδας ballingen Xen. Hell. 2.2.20. de competitie in sturen, laten deelnemen:; ἅρματα μὲν ἑπτὰ καθῆκα ik heb zeven wagenspannen laten deelnemen Thuc. 6.16.2; πρώτην διδασκαλίαν τοῦ Σοφοκλέους ἔτι νέου καθέντος toen Sophocles nog als jonge man zijn eerste toneelstuk opvoerde Plut. Cim. 8.8; inzetten, in beweging zetten:; φίλους καὶ ἑταίρους ῥήτορας καθιείς zijn vrienden en partijgenoten als sprekers naar voren schuivend Plut. Per. 7.7; οὐκ οἰκέτην καθῆκεν ἐξαπατήσοντα hij heeft geen dienaar gestuurd om (zijn vader) te misleiden Luc. 80.7.4; pass.: κατίετο... ἐς πᾶσαν τὴν Ἑλλάδα (de expeditie) was op geheel Griekenland gericht Hdt. 7.138.1. intrans. ( act. en med.-pass. ) neerdalen, neervallen, neerslaan:. περιεχόμενον ὄρεσιν μέχρι πρὸς θάλατταν καθειμένοις omgeven met bergen die tot in de zee afliepen Plat. Criti. 118a; ἔξειμι … μέγας καθιείς ik zal opsteken en neerslaan als een zware storm Aristoph. Eq. 430; δυνατὸν δὲ ἐστιν ἑκατέρωσε μέχρι τοῦ μέσου καθιέναι het is mogelijk dat (het water) van beide kanten naar het midden omlaag stroomt Plat. Phaed. 112e; κ. εἰς γόνυ op de knieën vallen Plut. Ant. 45.3. gaan deelnemen (aan een wedstrijd):. καθιέντων εἰς τοὺς ἀγῶνας van de deelnemers aan de wedstrijden Luc. 42.6.
|elnltext=καθίημι, Ion. κατίημι [κατά, ἵημι] praes. 3 plur. καθιᾶσι, Ion. κατιεῖσι, imperf. καθίην, med.-pass. καθιέμην, Ion. 3 sing. κατίετο; aor. καθῆκα, ep. καθέηκα, Ion. κατῆκα, 1 plur. καθεῖμεν, later καθήκαμεν, ep. κάθεμεν, 3 plur. Ion. κατῆκαν, conj. καθῶ, inf. καθεῖναι, Ion. κατεῖναι, med. καθείμην, ep. 3 sing. καταείσατο, inf. καθέσθαι, coni. καθῶμαι; aor. pass. ptc. καθείς; perf. καθεῖκα; perf. med.-pass. καθείμαι; fut. καθήσω, med. καθήσομαι act., met acc. neerlaten, naar beneden laten gaan, naar beneden sturen:; κὰδ δὲ πρὸσθ ’ ἵππων Διομήδεος ἧκε χαμᾶζε hij liet (zijn bliksem) voor de wagen van Diomedes inslaan in de grond Il. 8.134; οἶνον λαυκανίης καθέηκα ik liet de wijn door mijn keel omlaag stromen Il. 24.642; ἀγκύρας κατῆκαν zij lieten de ankers zakken Hdt. 7.36.2; καθῆκ ’ ἐμαυτὸν εἰς ἅλα ik stortte mijzelf in zee Eur. Hel. 1614; τείχη καθεῖναι ἐς θάλασσαν muren tot beneden in de zee bouwen Thuc. 5.52.2; van haren:; καθεῖσαν εἰς ὤμους κόμας zij lieten hun haren op hun schouders neergolven Eur. Ba. 695; πώγωνα καθειμένος met een lange baard Plut. Phoc. 10; overdr.:; καθεῖσαν δέλεαρ ἡδύ μοι zij hielden mij een aantrekkelijk lokaas voor Eur. IT 1181; ἐπὶ τὸν Θεσμόπολιν καθῆκε τὸ σκῶμμα hij liet zijn spot op Thermopolis neerkomen Luc. 36.34; naar het vaderland laten terugkeren:. φυγάδας ballingen Xen. Hell. 2.2.20. de competitie in sturen, laten deelnemen:; ἅρματα μὲν ἑπτὰ καθῆκα ik heb zeven wagenspannen laten deelnemen Thuc. 6.16.2; πρώτην διδασκαλίαν τοῦ Σοφοκλέους ἔτι νέου καθέντος toen Sophocles nog als jonge man zijn eerste toneelstuk opvoerde Plut. Cim. 8.8; inzetten, in beweging zetten:; φίλους καὶ ἑταίρους ῥήτορας καθιείς zijn vrienden en partijgenoten als sprekers naar voren schuivend Plut. Per. 7.7; οὐκ οἰκέτην καθῆκεν ἐξαπατήσοντα hij heeft geen dienaar gestuurd om (zijn vader) te misleiden Luc. 80.7.4; pass.: κατίετο... ἐς πᾶσαν τὴν Ἑλλάδα (de expeditie) was op geheel Griekenland gericht Hdt. 7.138.1. intrans. ( act. en med.-pass. ) neerdalen, neervallen, neerslaan:. περιεχόμενον ὄρεσιν μέχρι πρὸς θάλατταν καθειμένοις omgeven met bergen die tot in de zee afliepen Plat. Criti. 118a; ἔξειμι … μέγας καθιείς ik zal opsteken en neerslaan als een zware storm Aristoph. Eq. 430; δυνατὸν δὲ ἐστιν ἑκατέρωσε μέχρι τοῦ μέσου καθιέναι het is mogelijk dat (het water) van beide kanten naar het midden omlaag stroomt Plat. Phaed. 112e; κ. εἰς γόνυ op de knieën vallen Plut. Ant. 45.3. gaan deelnemen (aan een wedstrijd):. καθιέντων εἰς τοὺς ἀγῶνας van de deelnemers aan de wedstrijden Luc. 42.6.
}}
{{mdlsj
|mdlsjtxt=ionic κατ- fut. καθήσω aor1 [[καθῆκα]] epic [[καθέηκα]] perf. [[καθεῖκα]]<br /><b class="num">I.</b> to [[send]] [[down]], let [[fall]], Lat. demittere, Hom., etc.; [[ἱστία]] ἐς [[νῆας]] [[κάθεμεν]] (1st pl. aor2) we let [[down]], lowered the sails, Od.; κ. ἄγκυραν Hdt.; κ. καταπειρητηρίην to let [[down]] a [[sounding]]-[[line]], Hdt.; καθιέναι to [[sound]], Plat.; καθῆκε τὰ σκέλη let [[down]] his legs, of one who had been [[lying]] [[down]], Plat.; κ. [[δόρυ]] to let [[down]] one's [[pike]], [[bring]] it to the [[rest]], Xen.; κ. τὰς κώπας to let [[down]] the oars, so as to [[stop]] the [[ship]]'s way, Thuc.:—[[rarely]] of [[striking]], δι' ὀμφαλοῦ καθῆκεν [[ἔγχος]] Eur.; [[γόνυ]] καθεῖσαν sank on [[their]] [[knee]], Eur.:— Pass. to [[come]] [[down]], of a cow's [[udder]], Hdt.; καθεῖτο τὰ τείχη the walls were carried [[down]] to the [[water]], Thuc.<br /><b class="num">2.</b> to [[send]] [[down]] [[into]] the [[arena]], [[enter]] for [[racing]], ἅρματα, ζεύγη Thuc.; τοῦτον τὸν λόγον καθεῖκε has entered [[this]] [[plea]], Dem.<br /><b class="num">3.</b> to set at, Lat. immittere, Luc.:—Pass. to be put in [[motion]], ἡ [[στρατηλασίη]] κατίετο ἐς τὴν Ἑλλάδα Hdt.<br /><b class="num">II.</b> [[seemingly]] intr. (sub. ἑαυτόν), to [[swoop]] [[down]] like a [[wind]], Ar.; of rivers, to run [[down]], Plat.; κ. εἰς [[γόνυ]] to [[sink]] on the [[knee]], Plut.
}}
}}