πίπτω: Difference between revisions

m
Text replacement - " ὑπό + " to " ὑπό + "
m (Text replacement - "εἰς" to "εἰς")
m (Text replacement - " ὑπό + " to " ὑπό + ")
Line 17: Line 17:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=πίπτω [~ πέτομαι] ook praes. πίτνω (zie daar); ep. imperf. πῖπτον; aor. ἔπεσον, ep. πέσον Dor. en Aeol. ἔπετον, later ἔπεσα, ptc. πεσών, inf. πεσεῖν, ep. πεσέειν; perf. πέπτωκα, ptc. πεπτωκώς en πεπτώς -ῶτος, ep. πεπτηώς en πεπτεώς met vormen op πεπτηότ-, πεπτηῶτ- en πεπτεῶτ -, f. πεπτηυῖα, inf. πεπτωκέναι; fut. πεσοῦμαι, ep. en Ion. πεσέομαι, 3 sing. πεσέεται, 3 plur. πεσέονται later ook πέσομαι, vallen (meestal onopzettelijk, maar zie 7) vallen, neervallen:; ὥς τε νιφάδες χιόνος πίπτωσι θαμειαί zoals de sneeuwvlokken in groten getale vallen Il. 12.278; τῆλε δ’ ἀπὸ σχεδίης αὐτὸς πέσε zelf viel hij ver van zijn vlot Od. 5.315; met prep..; βλεφάρων ἄπο δάκρυα πίπτει tranen vallen van haar oogleden Od. 14.129; εἰς ἅλα πίπτει (een zijarm van Oceanus) mondt uit in zee Hes. Th. 791; εἰς ἄντλον πεσών in het kielwater gevallen Eur. Hec. 1025; ἐκ δ’ ἄρα χειρῶν ἡνία... πέσον de teugels vielen uit zijn handen Il. 5.583; ὕπτιος ἐν κονίῃσι... χαμάδις πέσε hij viel achterover op de grond in het stof Il. 15.435; ὕπνος ἐπὶ βλεφάροισιν ἔπιπτεν slaap viel over haar oogleden Od. 2.398; ἐπὶ γᾶν πέσον ter aarde gevallen Aeschl. Ag. 1018; πρὸς πέδῳ πεπτώκατε; zijn jullie op de grond gevallen? Eur. Ba. 605; βούλῃ πεσεῖν πρὸς οὖδας; wil jij op de grond belanden? Eur. Hec. 405; ὑπὸ δ’ ἄξοσι φῶτες ἔπιπτον mannen vielen onder de wagenassen Il. 16.378; met adv..; χαμαί ter aarde Il. 4.482; πέδοι op de grond Aeschl. Ch. 48; ὅς κεν ἐπ’ ἤματι τῷδε πέσῃ μετὰ ποσσὶ γυναικός wie op deze dag tussen de benen van een vrouw gevallen is (d.w.z geboren is) Il. 19.110; overdr.. χοὖτος... ἀντήρκει, τοτὲ μὲν πίπτων, τοτὲ δ’ οὐχί en hij handhaafde zich, met vallen en opstaan Aristoph. Eq. 540. vallen, sneuvelen, gedood worden:; πίπτε δὲ λαός het krijgsvolk sneuvelde Il. 8.67; ptc. subst..; οἱ πεπτωκότες de gevallenen Xen. Cyr. 1.4.24; met ὑπό + gen..; οἱ πρῶτοι καὶ ἄριστοι ἐνθαῦτα ἔπεσον ὑπ’ Ἀθηναίων de voornaamsten en besten sneuvelden daar door de hand van de Atheners Hdt. 9.67; met ὑπό + dat..; ὑπ’... Ἀγαμέμνονι πίπτε κάρηνα Τρώων onder het geweld van Agamemnon vielen de Trojanen Il. 11.157; overwonnen worden; met ὑπό + gen..; πολλά δὲ καὶ στρατόπεδα ἤδη ἔπεσεν ὑπὸ ἐλασσόνων τῇ ἀπειρίᾳ vele legers zijn al door onervarenheid verslagen door een minderheid Thuc. 2.89.7; overdr.. ἔμοιγε δοκεῖ νῦν μὲν ἡδονή... πεπτωκέναι het lijkt mij dat nu het genot het onderspit heeft gedolven Plat. Phlb. 22e. vallen, omvallen, instorten:; δορὶ πεσεῖν Ἑλληνικῷ door de Griekse speer verwoest worden Eur. Hec. 5; πίπτοντα οἰκοδομήματα instortende gebouwen Aristot. Pol. 1321b20; overdr. ten val komen:; πέπτωκεν... κομπάσματα het is afgelopen met de opschepperij Aeschl. Sept. 794; meestal van pers.. ἀβουλίᾳ πεσεῖν door onberadenheid ten val komen Soph. El. 429; πεσεῖν ἀπὸ σμικροῦ κακοῦ door een klein ongeluk ten val komen Soph. Ai. 1078. wegvallen:. ἄνεμος πέσε de wind viel weg Od. 19.202; σοι... ἐκ θυμοῦ πεσέειν bij u uit de gratie raken Il. 23.595; ἐξ ἀρκύων πέπτωκεν hij is uit de netten ontsnapt Aeschl. Eum. 147; πέπτωκεν ἔξω τῶν κακῶν hij is uit de problemen Aristoph. Ran. 970; τὰ μέλλοντ’ εὖ λέγεσθαι μὴ πέσῃ φαύλως χαμᾶζ ( ε ) zorg dat wat er aan goeds gezegd gaat worden, niet zomaar in het niet valt Aristoph. Ve. 1012. vallen in, terechtkomen in (een situatie); met dat..; ὕπνῳ πεσοῦσαι in slaap gevallen Aeschl. Eum. 68; οὔποτ’ αἰσχύνῃ πεσῇ je zult je nooit te schande maken Soph. Tr. 597; met prep..; ἐς δάκρυα... ἔπεσε τὸ θέητρον het publiek barstte in tranen uit Hdt. 6.21.2; πεσὼν ἐν φόβῳ bang geworden Eur. Or. 1418; οὔτε... ὑπὸ τέχνην οὐδεμίαν... πίπτει ze vallen onder geen enkele discipline Aristot. EN 1104a8; met bep. van plaats. οὐκ ἔχω... ποῖ γνώμης πέσω ik weet niet waar ik moet uitkomen in mijn overwegingen Soph. Tr. 705; ὥστε τοὔμπαλιν πεσεῖν φρενῶν zodat ik uitkom bij het tegenovergestelde van mijn mening Eur. Hipp. 390. vallen, uitvallen:; εὖ πεσόντα wat goed uitvalt Aeschl. Ag. 32; καραδοκήσοντα τὴν μάχην τῇ πεσέεται om af te wachten hoe het gevecht zou aflopen Hdt. 7.163.2; met dat..; οἷς... μὴ πίπτουσιν εὖ voor wie het (het huwelijk) niet goed uitpakt Eur. Or. 603; ten deel vallen:; εἰ... ὁ κλῆρος αὐτῷ τῆς αἱρέσεως... πίπτοι als het lot van zijn keuze hem ten deel valt Plat. Resp. 619e; alg. voorvallen, gebeuren:; τύχαι δὲ καὶ συμφοραὶ παντοῖαι πίπτουσαι παντοίως allerhande omstandigheden en gebeurtenissen, die zich op allerlei manieren voordoen Plat. Lg. 709a; ptc. subst. voorval, gebeurtenis:. τὰ νῦν πεπτωκότα de huidige toestand Eur. IA 1343. (opzettelijk) vallen, zich storten, met prep.:; ἀμφὶ σώμασιν πεπτωκότες in omarming van de lichamen Aeschl. Ag. 326; ἠὲ πεσὼν ἐκ νηός ἀποφθίμην of ik me uit het schip zou storten en omkomen Od. 10.51; βρέτη πεσούσας πρός... θεῶν voor de godenbeelden gevallen (als smekeling) Aeschl. Sept. 185; πρὸς ἀγκάλαις πεσεῖν in de armen vallen Eur. Ion 962; aanvallen:; ἐν νήεσσι πέσωμεν laten wij een aanval doen op de schepen Il. 13.742; πρὸς μῆλα καὶ ποίμνας πεσεῖν zich richten op de schapen en het andere vee Soph. Ai. 1061; abs.. Βορέαο πεσόντος als de noordenwind toeslaat Hes. Op. 547.
|elnltext=πίπτω [~ πέτομαι] ook praes. πίτνω (zie daar); ep. imperf. πῖπτον; aor. ἔπεσον, ep. πέσον Dor. en Aeol. ἔπετον, later ἔπεσα, ptc. πεσών, inf. πεσεῖν, ep. πεσέειν; perf. πέπτωκα, ptc. πεπτωκώς en πεπτώς -ῶτος, ep. πεπτηώς en πεπτεώς met vormen op πεπτηότ-, πεπτηῶτ- en πεπτεῶτ -, f. πεπτηυῖα, inf. πεπτωκέναι; fut. πεσοῦμαι, ep. en Ion. πεσέομαι, 3 sing. πεσέεται, 3 plur. πεσέονται later ook πέσομαι, vallen (meestal onopzettelijk, maar zie 7) vallen, neervallen:; ὥς τε νιφάδες χιόνος πίπτωσι θαμειαί zoals de sneeuwvlokken in groten getale vallen Il. 12.278; τῆλε δ’ ἀπὸ σχεδίης αὐτὸς πέσε zelf viel hij ver van zijn vlot Od. 5.315; met prep..; βλεφάρων ἄπο δάκρυα πίπτει tranen vallen van haar oogleden Od. 14.129; εἰς ἅλα πίπτει (een zijarm van Oceanus) mondt uit in zee Hes. Th. 791; εἰς ἄντλον πεσών in het kielwater gevallen Eur. Hec. 1025; ἐκ δ’ ἄρα χειρῶν ἡνία... πέσον de teugels vielen uit zijn handen Il. 5.583; ὕπτιος ἐν κονίῃσι... χαμάδις πέσε hij viel achterover op de grond in het stof Il. 15.435; ὕπνος ἐπὶ βλεφάροισιν ἔπιπτεν slaap viel over haar oogleden Od. 2.398; ἐπὶ γᾶν πέσον ter aarde gevallen Aeschl. Ag. 1018; πρὸς πέδῳ πεπτώκατε; zijn jullie op de grond gevallen? Eur. Ba. 605; βούλῃ πεσεῖν πρὸς οὖδας; wil jij op de grond belanden? Eur. Hec. 405; ὑπὸ δ’ ἄξοσι φῶτες ἔπιπτον mannen vielen onder de wagenassen Il. 16.378; met adv..; χαμαί ter aarde Il. 4.482; πέδοι op de grond Aeschl. Ch. 48; ὅς κεν ἐπ’ ἤματι τῷδε πέσῃ μετὰ ποσσὶ γυναικός wie op deze dag tussen de benen van een vrouw gevallen is (d.w.z geboren is) Il. 19.110; overdr.. χοὖτος... ἀντήρκει, τοτὲ μὲν πίπτων, τοτὲ δ’ οὐχί en hij handhaafde zich, met vallen en opstaan Aristoph. Eq. 540. vallen, sneuvelen, gedood worden:; πίπτε δὲ λαός het krijgsvolk sneuvelde Il. 8.67; ptc. subst..; οἱ πεπτωκότες de gevallenen Xen. Cyr. 1.4.24; met [[ὑπό]] + gen..; οἱ πρῶτοι καὶ ἄριστοι ἐνθαῦτα ἔπεσον ὑπ’ Ἀθηναίων de voornaamsten en besten sneuvelden daar door de hand van de Atheners Hdt. 9.67; met [[ὑπό]] + dat..; ὑπ’... Ἀγαμέμνονι πίπτε κάρηνα Τρώων onder het geweld van Agamemnon vielen de Trojanen Il. 11.157; overwonnen worden; met [[ὑπό]] + gen..; πολλά δὲ καὶ στρατόπεδα ἤδη ἔπεσεν ὑπὸ ἐλασσόνων τῇ ἀπειρίᾳ vele legers zijn al door onervarenheid verslagen door een minderheid Thuc. 2.89.7; overdr.. ἔμοιγε δοκεῖ νῦν μὲν ἡδονή... πεπτωκέναι het lijkt mij dat nu het genot het onderspit heeft gedolven Plat. Phlb. 22e. vallen, omvallen, instorten:; δορὶ πεσεῖν Ἑλληνικῷ door de Griekse speer verwoest worden Eur. Hec. 5; πίπτοντα οἰκοδομήματα instortende gebouwen Aristot. Pol. 1321b20; overdr. ten val komen:; πέπτωκεν... κομπάσματα het is afgelopen met de opschepperij Aeschl. Sept. 794; meestal van pers.. ἀβουλίᾳ πεσεῖν door onberadenheid ten val komen Soph. El. 429; πεσεῖν ἀπὸ σμικροῦ κακοῦ door een klein ongeluk ten val komen Soph. Ai. 1078. wegvallen:. ἄνεμος πέσε de wind viel weg Od. 19.202; σοι... ἐκ θυμοῦ πεσέειν bij u uit de gratie raken Il. 23.595; ἐξ ἀρκύων πέπτωκεν hij is uit de netten ontsnapt Aeschl. Eum. 147; πέπτωκεν ἔξω τῶν κακῶν hij is uit de problemen Aristoph. Ran. 970; τὰ μέλλοντ’ εὖ λέγεσθαι μὴ πέσῃ φαύλως χαμᾶζ ( ε ) zorg dat wat er aan goeds gezegd gaat worden, niet zomaar in het niet valt Aristoph. Ve. 1012. vallen in, terechtkomen in (een situatie); met dat..; ὕπνῳ πεσοῦσαι in slaap gevallen Aeschl. Eum. 68; οὔποτ’ αἰσχύνῃ πεσῇ je zult je nooit te schande maken Soph. Tr. 597; met prep..; ἐς δάκρυα... ἔπεσε τὸ θέητρον het publiek barstte in tranen uit Hdt. 6.21.2; πεσὼν ἐν φόβῳ bang geworden Eur. Or. 1418; οὔτε... ὑπὸ τέχνην οὐδεμίαν... πίπτει ze vallen onder geen enkele discipline Aristot. EN 1104a8; met bep. van plaats. οὐκ ἔχω... ποῖ γνώμης πέσω ik weet niet waar ik moet uitkomen in mijn overwegingen Soph. Tr. 705; ὥστε τοὔμπαλιν πεσεῖν φρενῶν zodat ik uitkom bij het tegenovergestelde van mijn mening Eur. Hipp. 390. vallen, uitvallen:; εὖ πεσόντα wat goed uitvalt Aeschl. Ag. 32; καραδοκήσοντα τὴν μάχην τῇ πεσέεται om af te wachten hoe het gevecht zou aflopen Hdt. 7.163.2; met dat..; οἷς... μὴ πίπτουσιν εὖ voor wie het (het huwelijk) niet goed uitpakt Eur. Or. 603; ten deel vallen:; εἰ... ὁ κλῆρος αὐτῷ τῆς αἱρέσεως... πίπτοι als het lot van zijn keuze hem ten deel valt Plat. Resp. 619e; alg. voorvallen, gebeuren:; τύχαι δὲ καὶ συμφοραὶ παντοῖαι πίπτουσαι παντοίως allerhande omstandigheden en gebeurtenissen, die zich op allerlei manieren voordoen Plat. Lg. 709a; ptc. subst. voorval, gebeurtenis:. τὰ νῦν πεπτωκότα de huidige toestand Eur. IA 1343. (opzettelijk) vallen, zich storten, met prep.:; ἀμφὶ σώμασιν πεπτωκότες in omarming van de lichamen Aeschl. Ag. 326; ἠὲ πεσὼν ἐκ νηός ἀποφθίμην of ik me uit het schip zou storten en omkomen Od. 10.51; βρέτη πεσούσας πρός... θεῶν voor de godenbeelden gevallen (als smekeling) Aeschl. Sept. 185; πρὸς ἀγκάλαις πεσεῖν in de armen vallen Eur. Ion 962; aanvallen:; ἐν νήεσσι πέσωμεν laten wij een aanval doen op de schepen Il. 13.742; πρὸς μῆλα καὶ ποίμνας πεσεῖν zich richten op de schapen en het andere vee Soph. Ai. 1061; abs.. Βορέαο πεσόντος als de noordenwind toeslaat Hes. Op. 547.
}}
}}
{{elru
{{elru