3,244,152
edits
καθίζω: Difference between revisions
From LSJ
1ab
(nl) |
(1ab) |
||
| Line 45: | Line 45: | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=καθίζω, Ion. κατίζω [κατά, ἵζω] poët. imperf. act. κάθιζον, med. καθιζόμην; aor. act. καθεῖσα, καθῖσα en ἐκάθισα, Ion. aor. κάτισα, ep. κάθισα, Aeol. 3. plur. κάτεσσαν, later καθίζησα, ptc. ep. καθίσσας, Dor. καθίξας, aor. med. (ἐ)καθεζόμην, in compos. ook ἐκαθισάμην; poët. ook καθεσσάμην en (ἐ)καθισ(σ)άμην; aor. pass. later ἐκαθέσθην, ptc. καθεσθείς; fut. Att. καθιῶ, later καθίσω en καθιζήσω, Ion. fut. κατίσω, med. καθιζήσομαι en Att. καθεδοῦμαι act. met acc., causat. doen zitten, plaats laten nemen:. μή με κάθιζ ’ vraag me niet te gaan zitten Il. 6.360; ἐπαγγελλόμεθα... εἰς τὸν θρόνον τὸν βασίλειον καθιεῖν αὐτόν wij beloven dat we hem op de koningstroon zullen zetten Xen. An. 2.1.4. zitting doen houden, laten samenkomen, bijeenkomst beleggen:; ἀγορὰς ἠμὲν λύει ἠδὲ καθίζει hij ontbindt vergaderingen en roept ze bijeen Od. 2.69; installeren, instellen:. δικαστήρια καθίσαντας na rechtbanken te hebben ingesteld Plat. Pol. 298e; τὴν δ ’ ἄνω βουλὴν ἐπίσκοπον πάντων... ἐκάθισε hij stelde de hoogste raad in als toezichthouder over alles Plut. Sol. 19.2. neerzetten, opstellen:. Κρόνον … Ζεὺς γαίης νέρθε καθεῖσε Zeus zette Kronos onder de aarde neer Il. 14.204; καθίσας τὸν στρατόν nadat hij het leger zijn kamp had laten opslaan Thuc. 4.90.1; καθίσαντες ἐνέδραν τοῖς ἄγουσι τὰς παῖδας na een hinderlaag te hebben gelegd voor degenen die de meisjes begeleidden Plut. Publ. 19.4. in een bepaalde toestand brengen, met ptc. of inf.: ἐὰν μὲν κλάοντας αὐτοὺς καθίσω als ik hen aan het huilen breng Plat. Ion 535e; κλαίειν καθίζοντος τοὺς φίλους als men zijn vrienden tot tranen brengt Xen. Cyr. 2.2.14. intrans. ( act. en med. ) gaan zitten, zitten:; πάλιν... ἐκαθεζόμην ik ging weer zitten Plat. Euthyd. 272e; ποῦ δὴ βούλει καθιζόμενοι ἀναγνῶμεν; waar wil je dat we gaan zitten lezen? Plat. Phaedr. 228e; met plaatsbepaling:; καθῖζον ἐν ὑψηλοῖσι θρόνοισι zij gingen zitten in hoge zetels Od. 8.422; ἐπὶ τῶν ἐργαστηρίων καθίζων in onze werkplaatsen zittend Isocr. 7.15; ἐπὶ τὴν ἑστίαν ἐκαθέζοντο zij gingen (als smekelingen) bij de haard zitten And. 1.44; εἰ μὲν δὴ σύ γ ’... μετ ’ ἀθανάτοισι καθίζοις moge jij tussen de onsterfelijken zetelen Il. 15.50; poët. met acc.:; καθίζει τρίποδα hij zit op de drievoet Eur. Ion 366; aanzitten:. οὐδ ’ ἐκάθιζε Γαδάτας Gadatas zat niet aan tafel Xen. Cyr. 8.4.2. zitting houden:. οὔτε κατίζειν ἔτι ἤθελε hij was niet meer bereid (als rechter) zitting te houden Hdt. 1.97.1; ἡ βουλὴ ἐκεῖ καθεδεῖσθαι ἔμελλε de raad moest daar zitting houden And. 1.111. zich legeren:. τῷ στρατῷ ἐκαθέζετο πρὸς τὸ Διοσκόρειον hij legerde zich met zijn leger bij het heiligdom van de Dioscuren Thuc. 4.110.1. | |elnltext=καθίζω, Ion. κατίζω [κατά, ἵζω] poët. imperf. act. κάθιζον, med. καθιζόμην; aor. act. καθεῖσα, καθῖσα en ἐκάθισα, Ion. aor. κάτισα, ep. κάθισα, Aeol. 3. plur. κάτεσσαν, later καθίζησα, ptc. ep. καθίσσας, Dor. καθίξας, aor. med. (ἐ)καθεζόμην, in compos. ook ἐκαθισάμην; poët. ook καθεσσάμην en (ἐ)καθισ(σ)άμην; aor. pass. later ἐκαθέσθην, ptc. καθεσθείς; fut. Att. καθιῶ, later καθίσω en καθιζήσω, Ion. fut. κατίσω, med. καθιζήσομαι en Att. καθεδοῦμαι act. met acc., causat. doen zitten, plaats laten nemen:. μή με κάθιζ ’ vraag me niet te gaan zitten Il. 6.360; ἐπαγγελλόμεθα... εἰς τὸν θρόνον τὸν βασίλειον καθιεῖν αὐτόν wij beloven dat we hem op de koningstroon zullen zetten Xen. An. 2.1.4. zitting doen houden, laten samenkomen, bijeenkomst beleggen:; ἀγορὰς ἠμὲν λύει ἠδὲ καθίζει hij ontbindt vergaderingen en roept ze bijeen Od. 2.69; installeren, instellen:. δικαστήρια καθίσαντας na rechtbanken te hebben ingesteld Plat. Pol. 298e; τὴν δ ’ ἄνω βουλὴν ἐπίσκοπον πάντων... ἐκάθισε hij stelde de hoogste raad in als toezichthouder over alles Plut. Sol. 19.2. neerzetten, opstellen:. Κρόνον … Ζεὺς γαίης νέρθε καθεῖσε Zeus zette Kronos onder de aarde neer Il. 14.204; καθίσας τὸν στρατόν nadat hij het leger zijn kamp had laten opslaan Thuc. 4.90.1; καθίσαντες ἐνέδραν τοῖς ἄγουσι τὰς παῖδας na een hinderlaag te hebben gelegd voor degenen die de meisjes begeleidden Plut. Publ. 19.4. in een bepaalde toestand brengen, met ptc. of inf.: ἐὰν μὲν κλάοντας αὐτοὺς καθίσω als ik hen aan het huilen breng Plat. Ion 535e; κλαίειν καθίζοντος τοὺς φίλους als men zijn vrienden tot tranen brengt Xen. Cyr. 2.2.14. intrans. ( act. en med. ) gaan zitten, zitten:; πάλιν... ἐκαθεζόμην ik ging weer zitten Plat. Euthyd. 272e; ποῦ δὴ βούλει καθιζόμενοι ἀναγνῶμεν; waar wil je dat we gaan zitten lezen? Plat. Phaedr. 228e; met plaatsbepaling:; καθῖζον ἐν ὑψηλοῖσι θρόνοισι zij gingen zitten in hoge zetels Od. 8.422; ἐπὶ τῶν ἐργαστηρίων καθίζων in onze werkplaatsen zittend Isocr. 7.15; ἐπὶ τὴν ἑστίαν ἐκαθέζοντο zij gingen (als smekelingen) bij de haard zitten And. 1.44; εἰ μὲν δὴ σύ γ ’... μετ ’ ἀθανάτοισι καθίζοις moge jij tussen de onsterfelijken zetelen Il. 15.50; poët. met acc.:; καθίζει τρίποδα hij zit op de drievoet Eur. Ion 366; aanzitten:. οὐδ ’ ἐκάθιζε Γαδάτας Gadatas zat niet aan tafel Xen. Cyr. 8.4.2. zitting houden:. οὔτε κατίζειν ἔτι ἤθελε hij was niet meer bereid (als rechter) zitting te houden Hdt. 1.97.1; ἡ βουλὴ ἐκεῖ καθεδεῖσθαι ἔμελλε de raad moest daar zitting houden And. 1.111. zich legeren:. τῷ στρατῷ ἐκαθέζετο πρὸς τὸ Διοσκόρειον hij legerde zich met zijn leger bij het heiligdom van de Dioscuren Thuc. 4.110.1. | ||
}} | |||
{{mdlsj | |||
|mdlsjtxt=ionic κατ- imperf. [[καθῖζον]] or κάθιζον [[attic]] [[ἐκάθιζον]] fut. [[attic]] [[καθιῶ]] doric [[καθιξῶ]] aor1 ἐκάθῐσα epic κάθῐσα [[attic]] aor1 καθῖσα ionic κατῖσα epic [[part]]. [[καθίσσας]] doric καθίξας aor1 [[καθεῖσα]] aor1 -θεσσα Mid., imperf. ἐκαθιζόμην fut. καθιζήσομαι [[later]] καθίσομαι aor1 ἐκαθισάμην<br /><b class="num">I.</b> Causal, to make to sit [[down]], [[seat]], Il., Hdt.; καθίσαι τινὰ εἰς [[θρόνον]] Xen.<br /><b class="num">2.</b> to set or [[place]], Hom.; καθίσαι στρατόν to [[encamp]] it, Eur., Thuc.<br />b. to set or [[place]] for any [[purpose]], [[post]], Od.; καθίσαι φυλάκους, [[φύλακας]] to set guards, Hdt., Xen.<br /><b class="num">3.</b> to set up, ἀνδριάντα [[κάθεσσαν]] Pind.<br /><b class="num">4.</b> to make an [[assembly]] [[take]] [[their]] seats, Od.; κ. τὸ [[δικαστήριον]] to [[hold]] the [[court]], Ar.<br /><b class="num">5.</b> to put [[into]] a [[certain]] [[condition]], κλαίοντά τινα κ. to set him a-[[weeping]], Plat.; also, κλαίειν τινὰ κ. to make him [[weep]], Xen.<br /><b class="num">II.</b> intr., like [[καθέζομαι]], to sit [[down]], be [[seated]], [[take]] one's [[seat]], sit, Hom., etc.:—c. acc., καθ. τρίποδα, βωμόν, (as we say "to sit a [[horse]]"), Eur.<br /><b class="num">2.</b> to sit at meals, Lat. discumbere, Xen.<br /><b class="num">3.</b> to sit as [[judge]], Hdt., Dem.<br /><b class="num">4.</b> to sit [[down]] in a [[country]], [[encamp]], Thuc.<br /><b class="num">5.</b> to [[settle]], [[sink]] in, Plat.<br /><b class="num">III.</b> the Mid. is also used in intr. [[sense]], Il., Theocr., etc.; καθίζεσθαι to [[take]] [[their]] seats (in the [[theatre]]), Dem. | |||
}} | }} | ||
