Anonymous

κερδαίνω: Difference between revisions

From LSJ
1ba
(nl)
(1ba)
Line 39: Line 39:
{{elnl
{{elnl
|elnltext=κερδαίνω [κέρδος] aor. ἐκέρδανα, later ἐκέρδησα, Ion. aor. ἐκέρδηνα; aor. pass. ἐκερδάνθην en ptc. κερδηθείς; perf. κεκέρδηκα, later κεκέρδαγκα; fut. κερδανῶ en later κερδήσω, Ion. fut. κερδέω; fut. pass. κερδηθήσομαι winst behalen:; μὴ κακὰ κ. geen onrechtmatige winst behalen Hes. Op. 352; μέγιστα δὴ... ἐκ φορτίων ἐκέρδησαν zij hebben de grootste winst gemaakt uit hun handelsreizen Hdt. 4.152.3; τὸ πλέον ἔχειν ἢ τὰ αὑτοῦ κερδαίνειν λέγεται meer hebben dan wat van jezelf is wordt winst maken genoemd Aristot. EN 1132b14; met πρός + gen.:; πρὸς σοῦ τι κερδαίνειν van u een beloning krijgen Soph. Tr. 191; met ἐκ + gen.:; οὐκ ἐξ ἅπαντος δεῖ τὸ κερδαίνειν φιλεῖν men moet niet uit alles winst willen behalen Soph. Ant. 312; ook παρά + gen., of ἀπό + gen. voordeel behalen, winnen:. σμικρὰ κερδανῶ φυγῃ ik zal er weinig mee winnen door te vluchten Aeschl. Ag. 1301; διπλᾶ με χρῄζεις δάκρυα κερδᾶναι u verlangt dat ik tweemaal tranen oogst Eur. Hec. 518; Μεγάροισι κερδανέομεν περιεοῦσι wij zullen van de redding van Megara voordeel hebben Hdt. 8.60. winnen, overhalen:. ἐκέρδησας τὸν ἀδελφόν σου jij hebt jouw broer gewonnen (voor het rijk Gods) NT Mt. 18.15. besparen, vermijden:. κερδῆσαι τε τὴν ὕβριν ταύτην καὶ τὴν ζημίαν zich deze schade en het verlies besparen NT Act. Ap. 27.21.
|elnltext=κερδαίνω [κέρδος] aor. ἐκέρδανα, later ἐκέρδησα, Ion. aor. ἐκέρδηνα; aor. pass. ἐκερδάνθην en ptc. κερδηθείς; perf. κεκέρδηκα, later κεκέρδαγκα; fut. κερδανῶ en later κερδήσω, Ion. fut. κερδέω; fut. pass. κερδηθήσομαι winst behalen:; μὴ κακὰ κ. geen onrechtmatige winst behalen Hes. Op. 352; μέγιστα δὴ... ἐκ φορτίων ἐκέρδησαν zij hebben de grootste winst gemaakt uit hun handelsreizen Hdt. 4.152.3; τὸ πλέον ἔχειν ἢ τὰ αὑτοῦ κερδαίνειν λέγεται meer hebben dan wat van jezelf is wordt winst maken genoemd Aristot. EN 1132b14; met πρός + gen.:; πρὸς σοῦ τι κερδαίνειν van u een beloning krijgen Soph. Tr. 191; met ἐκ + gen.:; οὐκ ἐξ ἅπαντος δεῖ τὸ κερδαίνειν φιλεῖν men moet niet uit alles winst willen behalen Soph. Ant. 312; ook παρά + gen., of ἀπό + gen. voordeel behalen, winnen:. σμικρὰ κερδανῶ φυγῃ ik zal er weinig mee winnen door te vluchten Aeschl. Ag. 1301; διπλᾶ με χρῄζεις δάκρυα κερδᾶναι u verlangt dat ik tweemaal tranen oogst Eur. Hec. 518; Μεγάροισι κερδανέομεν περιεοῦσι wij zullen van de redding van Megara voordeel hebben Hdt. 8.60. winnen, overhalen:. ἐκέρδησας τὸν ἀδελφόν σου jij hebt jouw broer gewonnen (voor het rijk Gods) NT Mt. 18.15. besparen, vermijden:. κερδῆσαι τε τὴν ὕβριν ταύτην καὶ τὴν ζημίαν zich deze schade en het verlies besparen NT Act. Ap. 27.21.
}}
{{mdlsj
|mdlsjtxt=[[κέρδος]]<br /><b class="num">I.</b> to [[gain]], [[derive]] [[profit]] or [[advantage]], κακὰ κ. to make [[unfair]] gains, Hes.; κ. ἔκ or ἀπό τινος Hdt., [[attic]]; πρός τινος Soph.; τί κερδανῶ; [[what]] shall I [[gain]] by it? Ar.:—c. [[part]]. to [[gain]] by doing, οὐδὲν ἐκμαθοῦσα κερδανεῖς Aesch., etc.<br /><b class="num">2.</b> absol. to make [[profit]], [[gain]] [[advantage]], Hdt., [[attic]]:— to [[traffic]], make [[merchandise]], Soph.; κ. ἔπη to [[receive]] [[fair]] words, Soph.<br /><b class="num">II.</b> like [[ἀπολαύω]], to [[gain]] a [[loss]], [[reap]] [[disadvantage]] from a [[thing]], as, δάκρυα κ., Eur.; κ. ζημίαν NTest.
}}
}}