Anonymous

κτίζω: Difference between revisions

From LSJ
m
Text replacement - " ’" to "’"
m (Text replacement - " :" to ":")
m (Text replacement - " ’" to "’")
Line 44: Line 44:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=κτίζω, aor. ἔκτισα, poët. ook ἔκτισσα, Dor. aor. med. ἐκτισάμᾱν; perf. med.-pass. ἔκτισμαι stichten, bevolken, zich vestigen in (van een gebied):. κτίσσε δὲ Δαρδανίην en hij stichtte Dardanië Il. 20.216; χώρην μὲν ἔτυχον κτίσαντες ἀμείνω Ἰώνων het geval wilde dat ze zich in een beter gebied hadden gevestigd dan de Ioniërs Hdt. 1.149.2; κτίσαντες ἢ κτησάμενοι χώραν door zich te vestigen in het gebied of het zich toe te eigenen Aristot. Pol. 1310b38. stichten (van een stad):; ἔκτισαν πόλιν Ἄβδηρα zij stichtten de stad Abdera Hdt. 1.168, μακρὰν ἀποικίαν κτίσαι een verre kolonie stichten Aeschl. PV 815; pass.: ἐπ ’ αὐτοῖς τοῖς αἰγιαλοῖς τείχεσιν ἐκτίζοντο (de steden) werden met muren op de kust zelf gebouwd Thuc. 1.7.1. instellen (van feesten, rituelen):. τὸν Κύρνον κτίσαι ἥρων ἐόντα de cultus van Cyrnus als held instellen Hdt. 1.167.4. maken, creëren, scheppen:; τὸν αὐτός ποτ ’ ἔκτισεν γόνωι die hij zelf ooit verwekt had Aeschl. Suppl. 172; κτίσον δὲ τῷ προκειμένῳ τάφον maak een graf voor degene die hier ligt Soph. Ant. 1101; ἵπποισιν τὸν ἀκεστῆρα χαλινὸν κτίσας door voor paarden het temmende bit uit te vinden Soph. OC 715; met dubbele acc. maken tot:. ἐλεύθερόν σε τῶνδε πημάτων κτίσει hij zal je bevrijden van dit leed Aeschl. Ch. 1060. tot stand brengen, volbrengen;. καὶ ταῦτ ’ ἔτλη τις χεὶρ γυναικεία κτίσαι; en heeft een vrouwenhand het gewaagd dit te volbrengen? Soph. Tr. 898.
|elnltext=κτίζω, aor. ἔκτισα, poët. ook ἔκτισσα, Dor. aor. med. ἐκτισάμᾱν; perf. med.-pass. ἔκτισμαι stichten, bevolken, zich vestigen in (van een gebied):. κτίσσε δὲ Δαρδανίην en hij stichtte Dardanië Il. 20.216; χώρην μὲν ἔτυχον κτίσαντες ἀμείνω Ἰώνων het geval wilde dat ze zich in een beter gebied hadden gevestigd dan de Ioniërs Hdt. 1.149.2; κτίσαντες ἢ κτησάμενοι χώραν door zich te vestigen in het gebied of het zich toe te eigenen Aristot. Pol. 1310b38. stichten (van een stad):; ἔκτισαν πόλιν Ἄβδηρα zij stichtten de stad Abdera Hdt. 1.168, μακρὰν ἀποικίαν κτίσαι een verre kolonie stichten Aeschl. PV 815; pass.: ἐπ’ αὐτοῖς τοῖς αἰγιαλοῖς τείχεσιν ἐκτίζοντο (de steden) werden met muren op de kust zelf gebouwd Thuc. 1.7.1. instellen (van feesten, rituelen):. τὸν Κύρνον κτίσαι ἥρων ἐόντα de cultus van Cyrnus als held instellen Hdt. 1.167.4. maken, creëren, scheppen:; τὸν αὐτός ποτ’ ἔκτισεν γόνωι die hij zelf ooit verwekt had Aeschl. Suppl. 172; κτίσον δὲ τῷ προκειμένῳ τάφον maak een graf voor degene die hier ligt Soph. Ant. 1101; ἵπποισιν τὸν ἀκεστῆρα χαλινὸν κτίσας door voor paarden het temmende bit uit te vinden Soph. OC 715; met dubbele acc. maken tot:. ἐλεύθερόν σε τῶνδε πημάτων κτίσει hij zal je bevrijden van dit leed Aeschl. Ch. 1060. tot stand brengen, volbrengen;. καὶ ταῦτ’ ἔτλη τις χεὶρ γυναικεία κτίσαι; en heeft een vrouwenhand het gewaagd dit te volbrengen? Soph. Tr. 898.
}}
}}
{{etym
{{etym