Anonymous

τρίβω: Difference between revisions

From LSJ
m
Text replacement - " ’" to "’"
m (Text replacement - " :" to ":")
m (Text replacement - " ’" to "’")
Line 35: Line 35:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=τρίβω [~ τείρω, τετραίνω, τρύω] perf. τέτριφα, 3 plur. Ion. τετρίφαται wrijven, fijn wrijven:; τριβέμεναι κρῖ om de gerst te dorsen Il. 20.496; τρίβειν τὸ σκέλος over zijn been wrijven Plat. Phaed. 60b; med.:; πλησίοισι τρίβεσθαι μύσος de besmetting van zich afwrijven op wie in de buurt is Aeschl. Eum. 195; μοχλὸν ἀείρας τρῖψαι ἐν ὀφθαλμῷ de paal op te tillen en in het oog te draaien Od. 9.333; φάρμακον κατάπλαστον... τρίβειν een genezende zalf klaarmaken Aristoph. Pl. 717; kneden:; τρίβε πολλάς kneed een heleboel (broden)! Aristoph. Pax. 8; ook pass.: θυμιήματα τετριμμένα fijngewreven specerijen Hdt. 2.86.4. slijten, verslijten:; πόδας τρίβειν zijn voeten slijten Theocr. Id. 7.123; pass.:; φαίνονται τετριμμένοι τὰ ἐπ ’ ἀριστερὰ τῶν κεφαλέων zij vertonen schaafplekken aan de linkerkant van hun koppen Hdt. 2.93.3; ἀτραπὸς τετριμμένη uitgesleten pad Aristoph. Ran. 123; overdr.: (tijd) doorbrengen:; τρίβειν βίον zijn leven leiden Soph. El. 602; ὀδυνηρότερον τρίψεις βίοτον πολύ je zult een veel moeilijker leven slijten Aristoph. Pl. 526; talmen, tijd verliezen:. οὔτοι θυραίαι τῇδέ μοι σχολὴ πάρα τρίβειν ik mag geen tijd verdoen met hier buiten te blijven Aeschl. Ag. 1056. uitputten, afmatten:; σκολιῇσι δίκῃσι ἀλλήλους τρίβουσι zij putten elkaar uit met kromme rechtspraak Hes. Op. 251; med.:; τρίβεσθαι πολέμῳ zich afmatten door oorlog Hdt. 3.134.2; μηδὲ τρίβεσθε κακοῖσι houdt op u af te matten in ellende Il. 23.735; pass.:; τριβομένῳ τῷ λεῷ voor het beproefde volk Hdt. 2.124.3; ptc. perf. pass. τετριμμένος doorkneed, ervaren:; τετριμμένος δι ’ ὅπλων gehard in de strijd Plut. Eum. 11.3; van zaken opmaken, plunderen:. οὔτε τι γὰρ τῶν οἰκηΐων τρίβουσι want zij spenderen niets uit eigen zak Hdt. 2.37.4; πεδία τρίβειν de vlakten plunderen Eur. Hec. 1142.
|elnltext=τρίβω [~ τείρω, τετραίνω, τρύω] perf. τέτριφα, 3 plur. Ion. τετρίφαται wrijven, fijn wrijven:; τριβέμεναι κρῖ om de gerst te dorsen Il. 20.496; τρίβειν τὸ σκέλος over zijn been wrijven Plat. Phaed. 60b; med.:; πλησίοισι τρίβεσθαι μύσος de besmetting van zich afwrijven op wie in de buurt is Aeschl. Eum. 195; μοχλὸν ἀείρας τρῖψαι ἐν ὀφθαλμῷ de paal op te tillen en in het oog te draaien Od. 9.333; φάρμακον κατάπλαστον... τρίβειν een genezende zalf klaarmaken Aristoph. Pl. 717; kneden:; τρίβε πολλάς kneed een heleboel (broden)! Aristoph. Pax. 8; ook pass.: θυμιήματα τετριμμένα fijngewreven specerijen Hdt. 2.86.4. slijten, verslijten:; πόδας τρίβειν zijn voeten slijten Theocr. Id. 7.123; pass.:; φαίνονται τετριμμένοι τὰ ἐπ’ ἀριστερὰ τῶν κεφαλέων zij vertonen schaafplekken aan de linkerkant van hun koppen Hdt. 2.93.3; ἀτραπὸς τετριμμένη uitgesleten pad Aristoph. Ran. 123; overdr.: (tijd) doorbrengen:; τρίβειν βίον zijn leven leiden Soph. El. 602; ὀδυνηρότερον τρίψεις βίοτον πολύ je zult een veel moeilijker leven slijten Aristoph. Pl. 526; talmen, tijd verliezen:. οὔτοι θυραίαι τῇδέ μοι σχολὴ πάρα τρίβειν ik mag geen tijd verdoen met hier buiten te blijven Aeschl. Ag. 1056. uitputten, afmatten:; σκολιῇσι δίκῃσι ἀλλήλους τρίβουσι zij putten elkaar uit met kromme rechtspraak Hes. Op. 251; med.:; τρίβεσθαι πολέμῳ zich afmatten door oorlog Hdt. 3.134.2; μηδὲ τρίβεσθε κακοῖσι houdt op u af te matten in ellende Il. 23.735; pass.:; τριβομένῳ τῷ λεῷ voor het beproefde volk Hdt. 2.124.3; ptc. perf. pass. τετριμμένος doorkneed, ervaren:; τετριμμένος δι’ ὅπλων gehard in de strijd Plut. Eum. 11.3; van zaken opmaken, plunderen:. οὔτε τι γὰρ τῶν οἰκηΐων τρίβουσι want zij spenderen niets uit eigen zak Hdt. 2.37.4; πεδία τρίβειν de vlakten plunderen Eur. Hec. 1142.
}}
}}
{{mdlsj
{{mdlsj