κυνῶπις
From LSJ
Δυσαμένη δὲ κάρηνα βαθυκνήμιδος ἐρίπνης / Δελφικὸν ἄντρον ἔναιε φόβῳ λυσσώδεος Ἰνοῦς (Nonnus, Dionysiaca 9.273f.) → Having descended from the top of a deep-greaved cliff, she dwelt in a cave in Delphi, because of her fear of raving/raging Ino.
French (Bailly abrégé)
ιδος
adj. f. de κυνώπης.
Russian (Dvoretsky)
κῠνῶπις: ιδος Hom., Eur. adj. f к κυνώπης.
Dutch (Woordenboekgrieks.nl)
κυνῶπις -ιδος [κυνώπης] met hondenogen; schaamteloos, vooral van ontrouwe vrouwen:. δαήρ... ἐμὸς ἔσκε κυνώπιδος hij was de zwager van mij (Helena), schaamteloze Il. 3.180. met een valse blik:. Κῆρες... αἱ κυνώπιδες θεαί de doodsgodinnen met hun valse blik Eur. El. 1252.
