3,273,724
edits
(nl) |
(4b) |
||
Line 33: | Line 33: | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext=συ-στρέφω, Att. ook ξυστρέφω act. met acc. ( causat. ) ineen (doen) draaien, samenbuigen, samenballen:; σ. ἑαυτόν zich samenballen, d.w.z. ineenduiken Plat. Resp. 336b; milit. concentreren, dicht op elkaar opstellen:; σ. ἑωυτούς dicht op elkaar gaan staan, de gelederen sluiten Hdt. 9.18.1; ret. compact maken, bondig formuleren; pass.. ῥῆμα … βραχὺ καὶ συνεστραμμένον een korte en bondig geformuleerde uitspraak Plat. Prot. 342e. samenbrengen, verenigen:; τὸ Μηδικὸν ἔθνος συνέστρεψε hij verenigde het volk van de Meden Hdt. 1.101; van zaken verzamelen:. φρυγάνων πλῆθος een bos dor hout NT Act. Ap. 28.3. (doen) ronddraaien, (doen) keren:. σ. τὸν ἵππον zijn paard keren Plut. Pyrrh. 16.15. pass. intrans. met aor. συνεστράφην dicht op elkaar gaan staan, de gelederen sluiten:. οὐκ ἔλαττον ἢ ἐπὶ πεντήκοντα ἀσπίδων συνεστραμμένοι ἦσαν (zij) stonden opgesteld in een gesloten formatie van niet minder dan vijftig schilden (d.w.z. man) diep Xen. Hell. 6.4.12; ξ. ἐν σφίσιν αὐτοῖς onderling dicht op elkaar gaan staan Thuc. 2.4.1. bijeenkomen, samenkomen, zich verenigen, zich groeperen, m. n. milit.:; συστραφέντες … οἱ στρατηγοὶ τῶν Περσέων καὶ ἓν ποιήσαντες στρατόπεδον nadat de generaals van de Perzen zich hadden verenigd en één (gemeenschappelijk) legerkamp hadden gemaakt Hdt. 6.6; geneesk. zich verzamelen, zich ophopen; van gezwellen zich vormen, ontstaan. | |elnltext=συ-στρέφω, Att. ook ξυστρέφω act. met acc. ( causat. ) ineen (doen) draaien, samenbuigen, samenballen:; σ. ἑαυτόν zich samenballen, d.w.z. ineenduiken Plat. Resp. 336b; milit. concentreren, dicht op elkaar opstellen:; σ. ἑωυτούς dicht op elkaar gaan staan, de gelederen sluiten Hdt. 9.18.1; ret. compact maken, bondig formuleren; pass.. ῥῆμα … βραχὺ καὶ συνεστραμμένον een korte en bondig geformuleerde uitspraak Plat. Prot. 342e. samenbrengen, verenigen:; τὸ Μηδικὸν ἔθνος συνέστρεψε hij verenigde het volk van de Meden Hdt. 1.101; van zaken verzamelen:. φρυγάνων πλῆθος een bos dor hout NT Act. Ap. 28.3. (doen) ronddraaien, (doen) keren:. σ. τὸν ἵππον zijn paard keren Plut. Pyrrh. 16.15. pass. intrans. met aor. συνεστράφην dicht op elkaar gaan staan, de gelederen sluiten:. οὐκ ἔλαττον ἢ ἐπὶ πεντήκοντα ἀσπίδων συνεστραμμένοι ἦσαν (zij) stonden opgesteld in een gesloten formatie van niet minder dan vijftig schilden (d.w.z. man) diep Xen. Hell. 6.4.12; ξ. ἐν σφίσιν αὐτοῖς onderling dicht op elkaar gaan staan Thuc. 2.4.1. bijeenkomen, samenkomen, zich verenigen, zich groeperen, m. n. milit.:; συστραφέντες … οἱ στρατηγοὶ τῶν Περσέων καὶ ἓν ποιήσαντες στρατόπεδον nadat de generaals van de Perzen zich hadden verenigd en één (gemeenschappelijk) legerkamp hadden gemaakt Hdt. 6.6; geneesk. zich verzamelen, zich ophopen; van gezwellen zich vormen, ontstaan. | ||
}} | |||
{{elru | |||
|elrutext='''συστρέφω:''' <b class="num">1)</b> скручивать, свертывать, собирать вместе (φρυγάνων [[πλῆθος]] NT): τυφῷ καὶ πρηστῆρι ξυστρέψας Arph. закружив в ураганном вихре; συστρέψας ἑαυτόν, [[ὥσπερ]] [[θηρίον]], ἦκεν ἐφ᾽ [[ἡμᾶς]] Plat. сжавшись в клубок, словно зверь, он ринулся на нас; συστρεφόμενος διὰ τὸ ῥιγοῦν Plut. съежившийся от холода; συστρέψαι τὸν ἵππον Plut. подобрать, т. е. пришпорить коня; συστραφέντες Her., Thuc. и συνεστραμμένοι Xen., Dem. собравшись плотной массой, сомкнув ряды;<br /><b class="num">2)</b> объединять, сливать воедино (τὸ Μηδικὸν [[ἔθνος]] Her.);<br /><b class="num">3)</b> объединяться, заключать между собой соглашение (ἐπί τινα Aeschin.): ξυστραφέντες καὶ [[κοινῇ]] βουλευσάμενοι Thuc. организовавшись и сообща приняв решение;<br /><b class="num">4)</b> сжимать, уплотнять, сгущать: [[πάχος]] ἀτμῶδες συνεστραμμένον Arst. сгущенная парообразная масса;<br /><b class="num">5)</b> сокращать, вкратце излагать (τὰ νοήματα Arst.): συστρέψας γράφει Aeschin. он сжато пишет; [[ῥῆμα]] συνεστραμμένον Plat. сжатое изречение. | |||
}} | }} |