Anonymous

προφαίνω: Difference between revisions

From LSJ
m
Text replacement - " ’" to "’"
m (Text replacement - "(<b class="b2">)([\w\s']+), ([\w\s']+), ([\w\s']+)(<\/b>)" to "$2, $3, $4")
m (Text replacement - " ’" to "’")
Line 32: Line 32:
}}
}}
{{elnl
{{elnl
|elnltext=προ-φαίνω, imperf. 3 sing. προέφαινε act. vertonen, laten zien:; θεοὶ τέραα προύφαινον de goden deden voortekens verschijnen Od. 12.394; met acc. en dat.. οὐρανῷ σκέλη προφαίνων met zijn benen in de lucht (van iem. die over de kop slaat) Soph. El. 753. kenbaar maken, verklaren:; προὔφηνεν οὔτε μείζον ’ οὔτ ’ ἐλάσσονα zij heeft nooit iets -belangrijk of onbelangrijk- kenbaar gemaakt Soph. Tr. 324; ἆθλα π. prijzen uitloven Xen. Cyr. 2.1.23; m. n. van orakels; ὁ μὲν θεὸς προφαίνει πολλὰ καὶ ἀγαθά de godheid belooft ons veel goeds Xen. Cyr. 4.5.15; met AcI. ὁ μάγος τόν μοι ὁ δαίμων προέφαινε ἐν τῇ ὄψι ἐπαναστήσεσθαι de magiër van wie de godheid mij in mijn droom voorspelde dat hij tegen mij zou opstaan Hdt. 3.65.4. abs. licht geven, schijnen:; οὐδὲ σελήνη οὐρανόθεν προὔφαινε en de maan liet geen licht schijnen vanuit de hemel Od. 9.145; λύχνου προφαίνοντος terwijl een lamp vooruitscheen Plut. Sol. 21.5; ptc. subst. ὁ προφαίνων de lichtdrager. Plut. CMi 41.7. med.-pass. intrans., met aor. προεφάνην verschijnen, zichtbaar worden:; οὐδὲ προυφαίνετ ’ ἰδέσθαι en het (eiland) vertoonde zich niet aan onze blik Od. 9.143; προυφαίνετο πᾶσα het (schip) was volledig zichtbaar Od. 13.169; προφάνητέ μοι verschijnt aan mij Soph. OT 163; voor de geest komen:; ἄτοπ ’ ἄττ ’ ἔφην μοι προφαίνεσθαι ik zei dat sommige zaken mij heel merkwaardig voorkwamen Plat. Chrm. 172e; uitbr. voor andere zintuiglijke waarneming. προὐφάνη κτύπος een geluid werd hoorbaar Soph. Ph. 202.
|elnltext=προ-φαίνω, imperf. 3 sing. προέφαινε act. vertonen, laten zien:; θεοὶ τέραα προύφαινον de goden deden voortekens verschijnen Od. 12.394; met acc. en dat.. οὐρανῷ σκέλη προφαίνων met zijn benen in de lucht (van iem. die over de kop slaat) Soph. El. 753. kenbaar maken, verklaren:; προὔφηνεν οὔτε μείζον’ οὔτ’ ἐλάσσονα zij heeft nooit iets -belangrijk of onbelangrijk- kenbaar gemaakt Soph. Tr. 324; ἆθλα π. prijzen uitloven Xen. Cyr. 2.1.23; m. n. van orakels; ὁ μὲν θεὸς προφαίνει πολλὰ καὶ ἀγαθά de godheid belooft ons veel goeds Xen. Cyr. 4.5.15; met AcI. ὁ μάγος τόν μοι ὁ δαίμων προέφαινε ἐν τῇ ὄψι ἐπαναστήσεσθαι de magiër van wie de godheid mij in mijn droom voorspelde dat hij tegen mij zou opstaan Hdt. 3.65.4. abs. licht geven, schijnen:; οὐδὲ σελήνη οὐρανόθεν προὔφαινε en de maan liet geen licht schijnen vanuit de hemel Od. 9.145; λύχνου προφαίνοντος terwijl een lamp vooruitscheen Plut. Sol. 21.5; ptc. subst. ὁ προφαίνων de lichtdrager. Plut. CMi 41.7. med.-pass. intrans., met aor. προεφάνην verschijnen, zichtbaar worden:; οὐδὲ προυφαίνετ’ ἰδέσθαι en het (eiland) vertoonde zich niet aan onze blik Od. 9.143; προυφαίνετο πᾶσα het (schip) was volledig zichtbaar Od. 13.169; προφάνητέ μοι verschijnt aan mij Soph. OT 163; voor de geest komen:; ἄτοπ’ ἄττ’ ἔφην μοι προφαίνεσθαι ik zei dat sommige zaken mij heel merkwaardig voorkwamen Plat. Chrm. 172e; uitbr. voor andere zintuiglijke waarneming. προὐφάνη κτύπος een geluid werd hoorbaar Soph. Ph. 202.
}}
}}
{{elru
{{elru