3,274,921
edits
m (Text replacement - "μετὰ" to "μετὰ") |
mNo edit summary |
||
Line 35: | Line 35: | ||
}} | }} | ||
{{elnl | {{elnl | ||
|elnltext= | |elnltext=πάθος -ους, zonder contr. -εος, τό [πάσχω] al wat iemand overkomt (vaak ongunstig) lijden, ervaring, ondervinding:. πάθει μάθος lering door lijden Aeschl. Ag. 177; [οὐ] ἐξεύχεται τὸ δρᾶμα τοῦ πάθους πλέον hij kan niet opscheppen dat de daad groter was dan wat hij heeft ondergaan Aeschl. Ag. 533; ποίνιμα πάθεα παθεῖν een bestraffing ondergaan Soph. El. 210; τά... τοῦ Κρόνου ἔργα καὶ πάθη ὑπὸ τοῦ ὑέος de daden van Kronos en wat hij van zijn zoon heeft ondervonden Plat. Resp. 378a; τά γ ’ ἐμὰ πάθη mijn ervaringen Plat. Phaed. 96a. ramp, tegenslag:; ἰδὼν πάθος μέγα Πέρσας πεπονθότας toen hij zag dat de Perzen een grote tegenslag hadden moeten incasseren Hdt. 3.147.1; μετὰ δὲ τῆς θυγατρὸς τὸ πάθος na de rampspoed van zijn dochter Hdt. 2.133.1; geneesk. ziekte:. ἐμοὶ … δοκεῖ ταῦτα τὰ πάθεα θεῖα εἶναι mijn mening is dat die ziektes van goddelijke oorsprong zijn Hp. Aër. 22.3. alg. wat gebeurt voorval:; οὗ τόδ ’ ἦν πάθος (die plaats) waar dit voorval plaatsvond Soph. OT 732; plur. situatie:. τὰ ἀνθρωπήια πάθεα de menselijke situatie, la condition humaine Hdt. 5.4.2. (bijkomend) verschijnsel, eigenschap:. τὰ οὐράνια πάθη de hemelverschijnselen Plat. HpMa 285c; τὰ περὶ τὸν οὐρανόν τε καὶ τὴν γῆν πάθη wat er aan de hemel en op aarde gebeurt Plat. Phaed. 96c; πάθος... τι περὶ αὐτου λέγειν een hiermee gepaard gaand verschijnsel noemen Plat. Euthyph. 11a; γεωμετρία περὶ τὰ συμβεβηκότα πάθη τοῖς μεγέθεσι (land)meetkunde betreft de specifieke eigenschappen van meetkundige grootheden Aristot. Rh. 1355b31; πάθη τῆς λέξεως aanpassingen van de taal Aristot. Poët. 1460b12. geestelijke toestand:; ἀγνοίας πάθος toestand van onwetendheid Plat. Sph. 228e; τοιοῦτόν τι μοι ἐφάνησαν πάθος καὶ οἱ ποιηταὶ πεπονθότες in een dergelijke geestelijke toestand bleken ook de dichters zich te bevinden Plat. Ap. 22c; gemoedsaandoening, gemoedstoestand, gevoel:; λέγω δὲ πάθη μὲν ἐπιθυμίαν, ὀργὴν, φόβον, θράσος … ὅλως οἷς ἕπεται ἡδονὴ ἢ λύπη onder gemoedstoestanden versta ik: begeerte, boosheid, angst, zelfvertrouwen, kortom alles wat vergezeld gaat van plezier of pijn Aristot. EN 1105b21; τὸ ἐρωτικὸν πάθος het liefdesgevoel Plat. Phaedr. 265b; ἐν πάθει ten prooi aan hun emotie Aristot. Pol. 1287b3; ret.. πάθος ποιεῖν emotionele effecten teweegbrengen Aristot. Rh. 1418a12. | ||
}} | }} | ||
{{etym | {{etym | ||
Line 51: | Line 51: | ||
{{WoodhouseReversedUncategorized | {{WoodhouseReversedUncategorized | ||
|woodrun=[[affection]], [[calamity]], [[defeat]], [[disaster]], [[emotion]], [[feeling]], [[incident]], [[misfortune]], [[sensation]], [[bodily affection]], [[inherent property]], [[inherent quality in things]], [[one's lot]], [[phase of a disease]], [[phase of the heavenly bodies]], [[state of mind]] | |woodrun=[[affection]], [[calamity]], [[defeat]], [[disaster]], [[emotion]], [[feeling]], [[incident]], [[misfortune]], [[sensation]], [[bodily affection]], [[inherent property]], [[inherent quality in things]], [[one's lot]], [[phase of a disease]], [[phase of the heavenly bodies]], [[state of mind]] | ||
}} | |||
{{eles | |||
|esgtx=[[voz pasiva]] | |||
}} | }} |