βρῦ
From LSJ
ἀλεξίκακε τρισέληνε, μηδέποθ' ἡττηθείς, σήμερον ἐξετάθης → averter of woes, offspring of three nights, thou, who never didst suffer defeat, art to-day laid low
English (LSJ)
A v. βρῦν.
Spanish (DGE)
v. βρῦν.
Frisk Etymological English
See also: s βρῦν
Dutch (Woordenboekgrieks.nl)
βρῦ, onomat. (brabbelwoordje van peuter), met acc. βρῦν alsof het een subst. is: dinke!:. εἰ... βρῦν εἴποις, ἐγὼ γνοὺς ἂν πιεῖν ἐπέσχον als jij ‘dinke’ zei, snapte ik het en gaf ik je te drinken Aristoph. Nub. 1382.