κηρύττω
μήτε δίκην δικάσῃς πρίν ἀμφοῖν μῦθον ἀκούσῃς → do not give your judgement until you have heard a speech on both sides
Dutch (Woordenboekgrieks.nl)
κηρύττω, Ion. κηρύσσω, Dor. κᾱρύσσω [κῆρυξ] Aeol. ptc. aor. f. καρύξαισα; perf. κεκήρυχα, med.-pass. κεκήρυγμαι, plqperf. -(ἐ)κεκηρύχειν in compos., med.-pass. (ἐ)κεκηρύγμην; Dor. fut. καρυξῶ en καρύξω; act. en med. abs. heraut zijn:; κησύσσων γήρασκε hij was als heraut oud geworden Il. 17.325; als heraut aankondigen:. κήρυσσε, κῆρυξ doe de aankondiging, heraut Aeschl. Eum. 566. met acc. v. pers.: bijeenroepen, (door een heraut laten) ontbieden:. κ. ἀγορήνδε... Ἀχαιούς de Grieken naar de vergadering roepen Il. 2.51; ἐγὼν δὲ καρυξῶ Δικαιόπολιν en ik zal Dicaeopolis ontbieden Aristoph. Ach. 748. aanroepen:. κήρυσσε θεούς roep de goden aan Eur. Hec. 146. een proclamatie over iemand doen: positief, pass.:; ὥστε τὴν πόλιν κηρυχθῆναι καὶ αὐτὸν στεφανωθῆναι zodat de stad als overwinnaar werd uitgeroepen en hijzelf een overwinningskrans ontving Lys. 19.63; ongunstig:; κήρυσσέ με εἰς ἅπαντας maak mij maar openlijk bekend (als misdadiger) Soph. El. 606; bekend maken; met prolept. acc., met afh. vraagzin:. καρῦξαι τὸν Ἀλκμήνας πόθι μοι ναίει maak bekend over de zoon van Alcmene waar die toch verblijft? Soph. Tr. 97. met acc. v. zaak: aankondigen:; ἀγῶνας Ἀργείοισι wedstrijden aankondigen voor de Grieken Soph. Ai. 1240;; κ. ἀποικίαν de stichting van een kolonie proclameren Thuc. 1.27.1; ptc. subst..; τὰ κεκηρυγμένα proclamatie Thuc. 4.38.1; (officieel) uitvaardigen, bevelen: met acc. en dat.:; ἀστοῖσι κηρύσσειν βοήν de burgers een officiële noodkreet te laten horen Aeschl. Ag. 1349; οὐ γάρ τί μοι Ζεὺς ἦν ὁ κηρύξας τάδε het was zeker niet Zeus die voor mij dit bevel uitvaardigde Soph. Ant. 450; pass.:; ᾔδησθα κηρυχθέντα μὴ πράσσειν τάδε; wist jij dat er een officieel verbod was om dit te doen? Soph. Ant. 447; σιγὴν... παντὶ κηρῦξαι στρατῷ aan het hele leger stilte gebieden Eur. Hec. 530; met dat. en inf.:; κηρύσσω πατρὶ κλύειν ik doe de plechtige oproep aan mijn vader te luisteren Aeschl. Ch. 4; onpers.: ἐκήρυξε τοῖς Ἕλλησι συσκευάζεσθαι het bevel kwam voor de Grieken om hun bagage te pakken Xen. An. 3.4.36. christ. verkondigen, prediken:; κηρύξατε τὸ εὐαγγέλιον πάσῃ τῇ κτίσει verkondigt het evangelie over de gehele wereld NT Marc. 16.15; ptc. ὁ κηρύσσων prediker NT Rom. 10.14
Mantoulidis Etymological
(=ἀναγγέλλω). Ἀπό τό κήρυξ. Θέμα κηρυκ+ πρόσφυμα j + ω → κηρυκj-ω καί μέ τροπή τοῦ κj σέ ττ ἤ σσ → κηρύττω ἤ -σσω.
Παράγωγα: κήρυγμα, κηρυκτέος, κηρυκτός, ἀκήρυκτος, κήρυξις καί σύνθετα: (ἀνακήρυξις, διακήρυξις, ἐπικήρυξις, προκήρυξις).