LSJ

συμβάλλω: Difference between revisions

Page Discussion

συμβάλλω (view source)

Revision as of 04:08, 1 January 2019

6,777 bytes added ,  1 January 2019
4
(nl)
(4)
Line 42: Line 42:
{{elnl
{{elnl
|elnltext=συμ-βάλλω, Att. en soms ep. ξυμβάλλω, stamaor. dual. ξυμβλήτην, inf. ξυμβλήμεναι, med. ind. 3 sing. ξύμβλητο en 3 plur. ξύμβληντο, conj. 2 sing. συμβλήσεαι, 3 sing. ξύμβληται, ptc. ξυμβλήμενος; ook in tmes. act. van zaken bij elkaar voegen, bij elkaar gooien, met acc., m. n. van rivieren en hun water:; ἧχι ῥοὰς Σιμόεις συμβάλλετον ἠδὲ Σκάμανδρος waar de Simoïs en de Skamander hun stromen samen laten stromen Il. 5.774; abs. samenkomen:; ἔνθα δίστομοι συμβάλλουσιν ὁδοί waar twee wegen samenkomen Soph. OC 901; overdr..; διαφέροντα σ. εἰς ταὐτόν dingen die verschillen op één hoop gooien Plat. Plt. 285a; met acc. en dat..; δάκρυα δάκρυσι σ. tranen op tranen storten Eur. Or. 336; tegen elkaar stoten:; ῥινούς hun schilden Il.; samenvoegen, verbinden:; δεξιὰς σ. ἀλλήλοισι met elkaar de rechterhanden verbinden, d.w.z. elkaar de rechterhand geven Eur. IA 58; van touw vlechten:; σχοινία kabels Aristoph. Pax 37; van oogleden sluiten; Aeschl. Ag. 15; uitbr. van ogen. Aeschl. Ag. 1294. van personen en dieren bij elkaar zetten (om te laten vechten): met acc..; ἔμ ’ ἐν μέσσῳ καὶ ἀρηΐφιλον Μενέλαον συμβάλετε … μάχεσθαι zet mij en Menelaus in het midden bij elkaar om te vechten Il. 3.70; ook met acc. en dat. iem. tegenover iem.:; ἄνδρα ἀνδρὶ καὶ ἵππον ἵππῳ συνέβαλον καὶ κύνα κυνί ze zetten man tegenover man en paard tegenover paard en hond tegenover hond Hdt. 5.1.2; alleen met dat. tegenkomen, ontmoeten:; τὼ δ ’ ἐν Μεσσήνῃ ξυμβλήτην ἀλλήλοιϊν zij beiden ontmoetten elkaar in Messene Od. 21.15; met πρός + acc..; πρὸς ἐμὲ πάντες συμβάλλετε kom allemaal naar me toe Xen. Cyr. 6.2.41; in vijandige zin, met inf..; σ. μάχεσθαι een gevecht aangaan Il. 16.565; ook zonder inf. slaags raken, een gevecht aangaan; met dat., met πρός + acc. met iem.;; σ. εἰς πόλεμον met dat. met iem. oorlog voeren NT Luc. 14.31; ook met acc. v. h. inw. obj. en dat..; συμβαλὼν βάκχαις μάχην als je met de bacchanten een gevecht aangaat Eur. Ba. 837; van woorden (uit)wisselen, met acc. v. h. inw. obj. en dat. of πρός + acc. met iem.:; γυναιξὶ σ. λόγους woorden wisselen met vrouwen Eur. IA 830; ook abs..; συνέβαλλον πρὸς ἀλλήλους ze overlegden met elkaar NT Act. Ap. 4.15; van contracten of zaken overeenkomen:; σ. συμβόλαια πρὸς ἀλλήλους contracten met elkaar sluiten Plat. Resp. 425c; ook abs..; σ. πρὸς ἀλλήλους zaken doen met elkaar Plat. Alc.1 125d; (uit)lenen:. ὁπόσα δανεισμῷ συμβάλλει τις alwat iemand (aan geld) tegen rente uitzet Plat. Lg. 921d; πρὸς ἀλλήλας aan elkaar Aristoph. Eccl. 446. van mentale processen vergelijken (met), met acc. en dat. of πρός + acc.:; σμικρὰ μεγάλοισι kleine dingen met grote dingen Hdt. 2.10.1; σ. πρὸς ἄλληλα met elkaar vergelijken Plat. Tht. 186b; (door vergelijking) concluderen, vermoeden, raden, afleiden:; τῷ … τοῦτο συμβαλὼν ἔχεις; waaruit heb je dit opgemaakt? Soph. OC 1474; met ὅτι -zin; begrijpen, interpreteren:. τοὖναρ de droom Eur. IT 55; ἔπη de woorden Eur. Med. 675; τὴν μαντείαν het orakel Plat. Crat. 384a. med. bijdragen, als bijdrage verschaffen of leveren: met acc. en dat..; ὁλκάδα οἱ συμβαλέεσθαι hem als bijdrage een vrachtschip te zullen leveren Hdt. 3.135.2; ἡμῖν... βοήθειαν συμβάλλονται zij verlenen ons hulp Plat. Lg. 836b; μέρος σ. een deel bijdragen = μοῖραν σ. Plat. Tim. 47c; met εἰς of πρός + acc. aan iets:; χρήματα συνεβάλλοντο αὐτῷ εἰς τὴν τροφὴν τῶν στρατιωτῶν leverden hem een financiële bijdrage aan het onderhoud van de soldaten Xen. An. 1.1.9; ook abs..; ἐς πλῆθός οἱ συμβάλλεται draagt bij aan zijn volume Hdt. 4.50.1; in een gesprek of discussie. ἀδυνατῶ … καὶ ὁτιοῦν συμβαλέσθαι λόγου ἀξίον ik ben niet in staat om ook maar iets waardevols bij te dragen Plat. Ion 532c; σ. γνώμην zijn mening geven = σ. λόγον Plat. Lg. 905c; σ. λόγους debatteren, discussiëren Xen. Cyr. 2.2.1; ἀλλὰ τί ἐγὼ περὶ κλοπῆς συμβάλλομαι maar wat heb ik bij te dragen over diefstal? Xen. An. 4.6.14. tegenkomen, ontmoeten; met dat. iem.:; Νέστορι … ξύμβληντο ze kwamen Nestor tegen Il. 14.27; in vijandige zin, met inf.. σ. μάχεσθαι ἐναντίον een frontaal gevecht aangaan Il. 12.377. overeenkomen, afspreken: met acc..; λόφον een heuvel (om op te verzamelen) Xen. An. 6.3.3; ξενίαν ξ. vriendschap sluiten Xen. An. 6.6.35; met πρός + acc. een overeenkomst sluiten met. Thuc. 5.77.1. van mentale processen concluderen, vermoeden, raden, afleiden;; τῇδε συμβαλλόμενος, ὅτι wat hij hieruit afleidde, dat Hdt. 3.68.2; met inf..; συνεβάλετο … ἐκ τοῦ ὀνείρου … τελευτήσειν hij maakte uit de droom op dat hij zou sterven Hdt. 6.107.2; met AcI.; met indir. vraagzin; οὐδ ’ ἔχω σ. ἐπ ’ ὅτευ ik kan niet raden op grond waarvan Hdt. 4.45.2; begrijpen, interpreteren:; τὸ πρῆγμα de zaak Hdt. 4.111.1; berekenen, uitrekenen; pass.. ἡ … ὁδὸς ἡ ἡμερησίη ἀνὰ διηκόσια στάδια συμβέβληταί μοι de afstand van een dag reizen heb ik berekend op tweehonderd stadiën Hdt. 4.101.3.
|elnltext=συμ-βάλλω, Att. en soms ep. ξυμβάλλω, stamaor. dual. ξυμβλήτην, inf. ξυμβλήμεναι, med. ind. 3 sing. ξύμβλητο en 3 plur. ξύμβληντο, conj. 2 sing. συμβλήσεαι, 3 sing. ξύμβληται, ptc. ξυμβλήμενος; ook in tmes. act. van zaken bij elkaar voegen, bij elkaar gooien, met acc., m. n. van rivieren en hun water:; ἧχι ῥοὰς Σιμόεις συμβάλλετον ἠδὲ Σκάμανδρος waar de Simoïs en de Skamander hun stromen samen laten stromen Il. 5.774; abs. samenkomen:; ἔνθα δίστομοι συμβάλλουσιν ὁδοί waar twee wegen samenkomen Soph. OC 901; overdr..; διαφέροντα σ. εἰς ταὐτόν dingen die verschillen op één hoop gooien Plat. Plt. 285a; met acc. en dat..; δάκρυα δάκρυσι σ. tranen op tranen storten Eur. Or. 336; tegen elkaar stoten:; ῥινούς hun schilden Il.; samenvoegen, verbinden:; δεξιὰς σ. ἀλλήλοισι met elkaar de rechterhanden verbinden, d.w.z. elkaar de rechterhand geven Eur. IA 58; van touw vlechten:; σχοινία kabels Aristoph. Pax 37; van oogleden sluiten; Aeschl. Ag. 15; uitbr. van ogen. Aeschl. Ag. 1294. van personen en dieren bij elkaar zetten (om te laten vechten): met acc..; ἔμ ’ ἐν μέσσῳ καὶ ἀρηΐφιλον Μενέλαον συμβάλετε … μάχεσθαι zet mij en Menelaus in het midden bij elkaar om te vechten Il. 3.70; ook met acc. en dat. iem. tegenover iem.:; ἄνδρα ἀνδρὶ καὶ ἵππον ἵππῳ συνέβαλον καὶ κύνα κυνί ze zetten man tegenover man en paard tegenover paard en hond tegenover hond Hdt. 5.1.2; alleen met dat. tegenkomen, ontmoeten:; τὼ δ ’ ἐν Μεσσήνῃ ξυμβλήτην ἀλλήλοιϊν zij beiden ontmoetten elkaar in Messene Od. 21.15; met πρός + acc..; πρὸς ἐμὲ πάντες συμβάλλετε kom allemaal naar me toe Xen. Cyr. 6.2.41; in vijandige zin, met inf..; σ. μάχεσθαι een gevecht aangaan Il. 16.565; ook zonder inf. slaags raken, een gevecht aangaan; met dat., met πρός + acc. met iem.;; σ. εἰς πόλεμον met dat. met iem. oorlog voeren NT Luc. 14.31; ook met acc. v. h. inw. obj. en dat..; συμβαλὼν βάκχαις μάχην als je met de bacchanten een gevecht aangaat Eur. Ba. 837; van woorden (uit)wisselen, met acc. v. h. inw. obj. en dat. of πρός + acc. met iem.:; γυναιξὶ σ. λόγους woorden wisselen met vrouwen Eur. IA 830; ook abs..; συνέβαλλον πρὸς ἀλλήλους ze overlegden met elkaar NT Act. Ap. 4.15; van contracten of zaken overeenkomen:; σ. συμβόλαια πρὸς ἀλλήλους contracten met elkaar sluiten Plat. Resp. 425c; ook abs..; σ. πρὸς ἀλλήλους zaken doen met elkaar Plat. Alc.1 125d; (uit)lenen:. ὁπόσα δανεισμῷ συμβάλλει τις alwat iemand (aan geld) tegen rente uitzet Plat. Lg. 921d; πρὸς ἀλλήλας aan elkaar Aristoph. Eccl. 446. van mentale processen vergelijken (met), met acc. en dat. of πρός + acc.:; σμικρὰ μεγάλοισι kleine dingen met grote dingen Hdt. 2.10.1; σ. πρὸς ἄλληλα met elkaar vergelijken Plat. Tht. 186b; (door vergelijking) concluderen, vermoeden, raden, afleiden:; τῷ … τοῦτο συμβαλὼν ἔχεις; waaruit heb je dit opgemaakt? Soph. OC 1474; met ὅτι -zin; begrijpen, interpreteren:. τοὖναρ de droom Eur. IT 55; ἔπη de woorden Eur. Med. 675; τὴν μαντείαν het orakel Plat. Crat. 384a. med. bijdragen, als bijdrage verschaffen of leveren: met acc. en dat..; ὁλκάδα οἱ συμβαλέεσθαι hem als bijdrage een vrachtschip te zullen leveren Hdt. 3.135.2; ἡμῖν... βοήθειαν συμβάλλονται zij verlenen ons hulp Plat. Lg. 836b; μέρος σ. een deel bijdragen = μοῖραν σ. Plat. Tim. 47c; met εἰς of πρός + acc. aan iets:; χρήματα συνεβάλλοντο αὐτῷ εἰς τὴν τροφὴν τῶν στρατιωτῶν leverden hem een financiële bijdrage aan het onderhoud van de soldaten Xen. An. 1.1.9; ook abs..; ἐς πλῆθός οἱ συμβάλλεται draagt bij aan zijn volume Hdt. 4.50.1; in een gesprek of discussie. ἀδυνατῶ … καὶ ὁτιοῦν συμβαλέσθαι λόγου ἀξίον ik ben niet in staat om ook maar iets waardevols bij te dragen Plat. Ion 532c; σ. γνώμην zijn mening geven = σ. λόγον Plat. Lg. 905c; σ. λόγους debatteren, discussiëren Xen. Cyr. 2.2.1; ἀλλὰ τί ἐγὼ περὶ κλοπῆς συμβάλλομαι maar wat heb ik bij te dragen over diefstal? Xen. An. 4.6.14. tegenkomen, ontmoeten; met dat. iem.:; Νέστορι … ξύμβληντο ze kwamen Nestor tegen Il. 14.27; in vijandige zin, met inf.. σ. μάχεσθαι ἐναντίον een frontaal gevecht aangaan Il. 12.377. overeenkomen, afspreken: met acc..; λόφον een heuvel (om op te verzamelen) Xen. An. 6.3.3; ξενίαν ξ. vriendschap sluiten Xen. An. 6.6.35; met πρός + acc. een overeenkomst sluiten met. Thuc. 5.77.1. van mentale processen concluderen, vermoeden, raden, afleiden;; τῇδε συμβαλλόμενος, ὅτι wat hij hieruit afleidde, dat Hdt. 3.68.2; met inf..; συνεβάλετο … ἐκ τοῦ ὀνείρου … τελευτήσειν hij maakte uit de droom op dat hij zou sterven Hdt. 6.107.2; met AcI.; met indir. vraagzin; οὐδ ’ ἔχω σ. ἐπ ’ ὅτευ ik kan niet raden op grond waarvan Hdt. 4.45.2; begrijpen, interpreteren:; τὸ πρῆγμα de zaak Hdt. 4.111.1; berekenen, uitrekenen; pass.. ἡ … ὁδὸς ἡ ἡμερησίη ἀνὰ διηκόσια στάδια συμβέβληταί μοι de afstand van een dag reizen heb ik berekend op tweehonderd stadiën Hdt. 4.101.3.
}}
{{elru
|elrutext='''συμβάλλω:''' (fut. συμβαλῶ, aor. συνέβαλεν, pf. συμβέβληκα; pass.: aor. συνεβλήθην, pf. συμβέβλημαι) тж. med.<br /><b class="num">1)</b> накоплять, собирать, насыпать: κριθαὶ ἵπποις συμβεβλημέναι πολλαί Xen. большие запасы ячменя для лошадей; ξ. τι εἰς [[ταὐτόν]] Plat. сводить к одному; συμβάλλεσθαι χρήματα Xen. собирать между собой деньги;<br /><b class="num">2)</b> присоединять, добавлять: δάκρυα δάκρυσι σ. Eur. непрерывно лить слезы; [[μέρος]] συμβάλλεσθαι πρός и εἴς τι Plat. или τινος Dem. присоединять свою долю к чему-л., перен. содействовать чему-л.; ξυμβάλλεσθαι γνώμην περί τινος Plat. высказывать мнение о чем-л.;<br /><b class="num">3)</b> подавать, оказывать (βοήθειάν τινι Plat.);<br /><b class="num">4)</b> med. содействовать, способствовать (εἴς τι Xen., Plat.);<br /><b class="num">5)</b> med. договариваться, уславливаться, приходить к соглашению: ξυμβαλέσθαι ποττὼς (= πρὸς τοὺς) Ἀργείως Thuc. заключить соглашение с аргивянами; συνεβάλοντο λόφον, εἰς ὃν δέοι πάντας ἁλίζεσθαι Xen. договорились о холме, на котором все должны были собраться;<br /><b class="num">6)</b> соединять ([[ἧχι]] ῥοὰς [[Σιμόεις]] συμβάλλετον ἠδὲ [[Σκάμανδρος]] Hom.): βλέφαρα συμβαλεῖν ὕπνῳ Aesch. смежить вежды во сне; συμβαλεῖν τὸ [[ὄμμα]] Aesch. закрыть глаза (ср. 17); δεξιὰς συμβαλεῖν ἀλλήλοισι Eur. обменяться рукопожатием;<br /><b class="num">7)</b> обменивать(ся): σ. πρὸς ἀλλήλους ἱμάτια Arph. обмениваться одеждами; σ. λόγους τινί Eur. беседовать с кем-л.; τὰ [[ἀγοραῖα]] ξυμβολαίων πρὸς ἀλλήλους σ. Plat. находиться в торговых взаимоотношениях; σ. ἔπη κακά Soph. отвечать бранью на брань; σ. ἔχθραν τινί Eur. быть во вражде с кем-л.; συμβαλέσθαι λόγους περί τινος Xen. побеседовать о чем-л.; ξενίαν ξυμβαλέσθαι Xen. быть связанным между собою узами гостеприимства;<br /><b class="num">8)</b> переговариваться, разговаривать, беседовать (τινί Plut., NT);<br /><b class="num">9)</b> (о военных действиях) начинать, завязывать (πολεμον καὶ δηϊοτῆτα Hom.; ξυμβαλὼν μάχην τινί Eur.);<br /><b class="num">10)</b> одалживать, ссужать Isocr.: δανεισμῷ σ. Plat. ссужать под проценты; [[συμβόλαιον]] εἴς τι συμβεβλημένον Dem. ссуда, данная под залог чего-л.; ὁ συμβαλών Dem. заимодавец;<br /><b class="num">11)</b> сталкивать, ударять друг о друга (ἀσπίδας Eur., Arph.);<br /><b class="num">12)</b> ссорить (ἄνδρας φίλους Xen.): συμβαλεῖν Ἀλέξανδρον ἐν μέσσῳ καὶ Μενέλαον Hom. вывести на единоборство Александра и Менелая; σ. σκύμνον λέοντος σκύλακι [[κυνός]] Her. натравливать львенка на щенка; τοὺς ἀλεκτρυόνας σ. Xen. стравливать петухов;<br /><b class="num">13)</b> сопоставлять, сравнивать (τινα и τί τινι Her. или τι πρός τι Her., Plat.);<br /><b class="num">14)</b> предполагать, заключать, догадываться: οὐκ εὔγνωστα συμβαλὼν [[ἔχω]] Eur. я не в состоянии предположить ничего достоверного; τῷ δὲ [[τοῦτο]] συμβαλὼν ἔχεις; Soph. из чего ты делаешь это заключение?; οὐδ᾽ [[ἔχω]] συμβαλέσθαι Her. не могу догадаться; [[τῇδε]] συμβαλλόμενος Her. придя к следующему заключению;<br /><b class="num">15)</b> прикидывать, определять, оценивать (ἡ ὁδὸς ἀνὰ διηκόσια στάδια συμβέβληταί μοι Her.): ἐπὶ δακτύλων συμβάλλεσθαί τι Her. считать что-л. по пальцам;<br /><b class="num">16)</b> истолковывать, объяснять (τὴν μαντείαν Plut.): συμβάλλεσθαι περί τινος Xen. etc. высказываться о чем-л.; οὐκ [[εἶχον]] συμβαλέσθαι τὸ [[πρῆγμα]] Her. они не могли объяснить себе происшедшего; τὰ λεγόμενα συμβάλλεσθαι Her. обдумывать сказанное;<br /><b class="num">17)</b> встречаться, сходиться (τὼ δ᾽ ἐν Μεσσήνῃ [[ξυμβλήτην]] ἀλλήλοιϊν Hom.): πολεμίοισι συμβαλεῖν Eur. встретиться с врагами; [[ἔνθα]] δίστομοι συμβάλλουσιν ὁδοί Soph. здесь встречаются оба пути; ποῖον [[ὄμμα]] συμβαλῶ; Eur. какими глазами я взгляну (на нее)? (ср. 6); [[οὕτω]] ἐχρῆτο τοῖς συμβάλλουσι Plut. так он поступал с теми, с кем имел дело; συμβαλεῖν μάχεσθαι и εἰς μάχην Polyb., Hom.; сойтись для боя; ὁ δὲ [[ξύμβλητο]] [[Νέστωρ]] Hom. (им) повстречался Нестор; [[ὅτε]] κεν [[συμβλήσεαι]] [[αὐτῷ]] Hom. если ты когда-л. встретишься с ним;<br /><b class="num">18)</b> сходиться для боя, схватываться, завязывать бой (τινί Her., Aesch., Polyb. и πρός τινα Xen.).
}}
}}
Retrieved from "https://lsj.gr/wiki/Special:MobileDiff/1462246"